Kunst

Kunst

Het werd weer eens hoog tijd voor een tochtje op de racefiets. Als ik te lang geleden het stalen ros, dat natuurlijk al lang niet meer van staal is, heb beklommen, voel ik me niet echt lekker, fysiek en psychisch niet. Natuurlijke merk ik best dat ik de leeftijd heb bereikt waarop alles niet meer zo vanzelfsprekend gaat en op de dagen dat ik dit besef ben ik soms en geheel onverwacht zo verstandig om niet de heuvels van de Morvan aan te vallen, maar zoek ik het vlakke terrein van les canaux op, bij voorbeeld het Canal de Bourgogne of het Canal de Nivernais. Vandaag het laatste, dat ik mooi kon combineren met een bezoekje aan iemand in de buurt van Ternant, iets dat ik lang geleden had beloofd en vervolgens onbehoorlijk lang en zonder duidelijke reden steeds had uitgesteld. Tot mijn opluchting werd daarover niet gemopperd, maar was het best gezellig, waardoor ik veel langer bleef plakken dan ik me had voorgenomen en dat was weer een redelijk excuus om niet teveel kilometers te maken langs het kanaal.
Vanaf Ternant ben ik naar Vandenesse gereden, parkeerde daar de auto, fiets uit de kofferbak, voorwiel gestoken, fietsschoenen aan en naar het kanaal. Op zulke ritjes mag ik graag mijn fototoestel meenemen, zo’n dingetje waar iedere fotograaf meewarig om zal glimlachen. Twee redenen kan ik aanvoeren om dat ding in de achterzak van mijn fietsshirt te steken. In  de eerste plaats natuurlijk om foto’s te maken, daar was u zelf ook wel opgekomen en in de tweede plaats om een goede reden te hebben af en toe te stoppen. Het vage pijngevoel in de borst dat zich aandient bij het begin van een fietstocht of een wandeling, verdwijnt dan snel en komt gelukkig niet meer terug, waardoor ik me erover niet echt zorgen maak.
De paar kilometer van Vandenesse naar het kanaal leverde al de eerste reden op om te stoppen en een foto te maken, een dooie vos aan de kant van de weg. Uiteraard hadden de vliegen het lijk als eerste ontdekt en ik zag tot mijn verrassing ook een zwarte wouw zich tegoed doen aan het kadaver.
Het asfalt van het fietspad langs het Canal de Nivernais is een beetje hobbelig en op sommige stukken groeien er grote graspollen in het midden van het pad. Verder zijn er op schaduwrijke plaatsen tamelijk veel plekken begroeid met mosachtig spul dat er gevaarlijk glad uitziet. Kortom, niet echt le chemin voor een vélo de course met van die hard opgepompte bandjes. Het pad is bijna geheel vlak, alleen bij sluisjes gaat het een beetje omhoog en weer naar beneden en dan moet je nog een keer of drie, vier een weggetje oversteken waarvoor het bord “Stop” staat. Een volkomen dwaas bevel, want op de weg die je oversteekt zie je nooit enige vorm van verkeer, nog geen boerenkar.
Langs het kanaal fietsend merkte ik direct dat ik de verkeerde volgorde had gekozen: op de heenweg wind mee en op de terugweg dus wind tegen; fijn dat u oplet. Een heel aangename temperatuur, dat wel, maar een stevig windje. Die ochtend had ik op Meteo Orange gezien dat we in een gebied zaten met hoge luchtdruk. Mijn zwager R, die oneindig veel beter fietst dan ik en in zijn leven ook een veelvoud aan kilometers heeft weggetrapt, spreekt dan van een dikke wind. Iets waar je moeilijker doorheen trapt dan een wind bij een gebied met een lage luchtdruk, een dunne wind dus.
Boot Lady AberdourBij het vierde of vijfde sluisje lag een boot afgemeerd, of beter, het restant ervan, genaamd Lady Aberdour. Het scheepje bood een treurig beeld van verval en ellende en eens moet toch Sir Aberdour van zijn Lady hebben gehouden, misschien zelfs zielsveel. Je vraagt je bij het trieste beeld af wat er toch in vredesnaam is mis gegaan. (Op internet zag ik later dat in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw een dame in Engeland leefde die zich Lady Aberdour liet noemen en die op grote voet leefde, een kasteel huurde en grote feesten gaf waarop iedereen graag aanwezig was. In het jaar 1992 werd zij tot 4 jaar gevangenis veroordeeld wegens het verduisteren van vele tonnen aan geld voor liefdadigheid)
Verder richting Châtillon-en-Bazois. Aan de rand van het kanaal staat een reiger die mij niet vertrouwt en op vliegt. Hij zweeft met een mooie, lome vleugelslag voor mij uit en landt circa 200 meter verder. Ziet mij weer naderen en stijgt op voor de volgende 200 meter, landt opnieuw omzichtig met van die onhandig naar voren gestrekte, lange poten, ziet mij komen, enzovoort. Ik heb niet geteld hoe vaak hij dit spelletje speelde, maar ik schat dat hij pas na de zevende keer op het idee kwam om even een ommetje te maken en achter mij een rustige landingsplaats te zoeken.
Bij een van de volgende sluisjes heeft de bewoner aan de overkant van het water een tuintje aangelegd met van die truttige beeldjes en prachtige, bloemdragende planten. Ook een stenen ooievaar is prominent aanwezig, misschien wel om de reigers weg te jagen.
Ik rijd rustig verder, zonder me te laten opjagen door de rugwind,  krachten sparend voor de terugweg, waarop ik onvermijdelijk marche contre le vent, waarvan ik hoop dat hij in de loop van de middag iets zal zijn afgezwakt.
Ik merk dat op het fietspad cijfers zijn geschilderd, of eigenlijk gespoten, in een onbestemde kleur die nog het meest op roze lijkt. Op zulke momenten gaat mijn fantasie met mij op de loop. Waartoe zouden die cijfers hebben gediend? Een wedstrijd? Akkoord, maar wat voor wedstrijd dan? (Toen ik er later met iemand over sprak, zei die meteen “een viswedstrijd”; dom dat ik daar zelf  niet was opgekomen)
De getallen zijn duidelijk door een Fransman op het asfalt gespoten, dat zie je aan de 8 en vooral ook aan de 1. Een Nederlander schrijft het cijfer 1 als een simpel schuin streepje, maar een Fransman maakt er iets van dat nog het meest lijkt op een schematische voorstelling van een glijbaan in een speeltuin.
Nog geen weet hebbend van de mogelijkheid van een viswedstrijd, bedenk ik dat er misschien een opstelling is gemaakt voor een soort canal-parade, gezien de kleur van de getallen. Het hele kanaal vol met allerlei boten, volgestouwd met uitbundig uitgedoste mensen, mannen vooral, die op loeiharde muziek aanstellerig staan te swingen op het dek. En dat op het Canal de Nivernais, ziet u het voor u? U merkt wel wat voor verheven gedachten ik krijg tijdens een tochtje op de fiets. Zo een beetje wegdromend nader ik Châtillon-en-Bazois en links voor me, zo maar midden op het gras, zie ik iets dat de rit meer waard maakt dan de gezondheid van lichaamsbeweging: kunst, zeg maar gerust KUNST. Op een betonnen bouwseltje, een soort elektriciteitshuisje, zie ik een fraaie schildering, een voorstelling die èn erotisch is èn juist niet. Opvallend, smaakvol, fantasierijk en de fantasie prikkelend en mijns inziens zeker niet aanstootgevend. Was alle graffiti maar zo mooi, bedenk ik.
Even buiten Châtillon-en-Bazois besluit ik om te keren, enigszins bevreesd voor de wind tegen, maar dat blijkt mee te vallen, misschien is de wind echt gaan liggen. Ik stop nog een keer bij de KUNST, ik vind het nog steeds prachtig. Maar ik kan niet te lang staan mijmeren en fantaseren, ik moet me toch wat haasten, want het is al tamelijk laat en ik moet nog een boodschap doen. Het warme weer en de droge wind nodigen uit tot een biertje op een terras, maar gelukkig zie ik nergens een horeca-onderneming, want zo’n pauze kost veel tijd en bovendien, een biertje na afloop is prima, maar onderweg slaat het bij mij de benen onder de kont vandaan. Eén cafeetje zie ik, maar dat is gesloten. Eigenaar André heeft een keurige aankondiging gemaakt, Fermée en raison de circonstances. Wat klinkt zo’n tekst in het Frans toch veel mooier dan in onze taal, terwijl er toch niets meer staat dan wegens omstandigheden gesloten.
Op het laatste stukje zie ik weer het lijk van de vos, nu vindt een buizerd er zijn avondmaal, de aanblik is niet bepaald prettig.
Vandenesse, fiets in de kofferruimte en op weg naar huis. Bij de Be1 in Château-Chinon, dat toen nog Atac heette, snel een pakje boter gekocht, want thuis wacht een zeetong en die wil in de boter worden gebakken. Niet iedereen die mij heeft zien fietsen zal het met mij eens zijn, maar ik heb hem verdiend, vind ik. Ach, spreek me nou niet tegen …

auteur: Henk van Grondelle