Joë Bousquet en Anne Frank
In twee wereldoorlogen in één eeuw, werden de levens van Joë Bousquet (1897-1950) en Anne Frank (1929-1945) verwoest. Hij werd op twintigjarige leeftijd doorboord door een Duitse kogel waardoor hij voor de rest van zijn leven aan zijn bed gekluisterd was. Zij werd gedwongen onder te duiken om aan de nazi’s te ontsnappen.
In de rue de Verdun op nummer 53, midden in Carcassonne staat het huis waar Joë Bousquet woonde en dat tegenwoordig aangeduid wordt als: Maison des Illustres.
Boven ziet zijn kamer eruit zoals je je kunt voorstellen, nog helemaal intact. Een bed omgeven door boekenkasten met alles binnen handbereik: papier, zijn pen en zijn opiumpijp. Een leven bij het licht van lampen en kaarsen, achter luiken die dag en nacht gesloten blijven. Daar leefde, creëerde en leed de in Narbonne geboren dichter drie decennialang.
‘Steeds weer als de lengte van mijn lijden ondraaglijk leek, vergoelijkte ik onmiddellijk mijn beproeving, alleen al door te kijken naar de schilderijen waarmee mijn vriend me had omringd, waarmee hij me vormde en beschermde.’
Joë Bousquet (Uit een ander leven)
Die vriend is de schilder Max Ernst (1891-1976) en Joë Bousquet deelt een ongelooflijke herinnering met hem. Op 27 mei 1918, toen luitenant Bousquet in Vailly (Aisne) gewond raakte, maakte Max Ernst, ook een luitenant in het kamp van de tegenpartij, deel uit van het bataljon dat de aanval afsloeg.
Jaren later ontmoetten ze elkaar weer, toen de schilder hem in Carcassonne kwam opzoeken, nadat hij hem een eerste schilderij had gestuurd. ‘Een prachtig doek’, schreef Joë Bousquet, ‘een schitterend bos […] als een bodemloze spiegel waarin materie zich vernieuwt als een waterval.’
‘Ik heb alleen nog het levende licht van mijn ogen. Ik bewoon dat deel van mijn wezen dat aan de doodgravers zal ontsnappen.’
Joë Bousquet leeft niet bepaald als een kluizenaar. Hij schrijft, wordt bekend, gaat een tijdje om met de surrealisten uit die tijd. Veel schrijvers en dichters, zowel uit Parijs als uit de rest van Frankrijk, komen bij hem op bezoek: Paul en Gala Éluard, met wie hij correspondeerde, Louis Aragon en Elsa Triolet, Simone Weil, André Gide, Paul Valéry, Jean Cassou, Yanette Delétang-Tardif, Christiane Burucoa, François-Paul Alibert en Ferdinand Alquié uit Carcassonne…
En zoals je niet vaak ziet, speelt Joë Bousquet, vele malen onderscheiden voor zijn rol in de Der des Der ( dernières des dernières guerres), ook nog een belangrijke rol in het verzet als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Bijna onder de neus van de Duitsers die het appartement van zijn buurman bezochten.
Anne Frank, twee jaar ondergedoken
Van de ene oorlog naar de andere, van het ene land naar het andere, verlaten we Joë Bousquet om Anne Frank te herdenken. Haar familie vluchtte in 1933 naar Nederland.
‘Na 1940 komt er een einde aan het goede leven: de oorlog, de capitulatie en de Duitse invasie stort ons in het verderf.’ (uit: het Achterhuis)
De Joden krijgen te maken met een opeenstapeling van verboden: niet meer mogen fietsen, geen trams, geen theaters, geen bioscopen, geen zwembaden, geen tennisbanen… ‘Ik durf niets meer te doen, omdat ik bang ben dat het verboden zal worden’, zegt een van haar vriendinnen.
In juli 1942 vindt Anne op dertienjarige leeftijd met haar familie en een paar vrienden met hun zoon onderdak in het Achterhuis, dat deel uitmaakt van het kantoor waar haar vader werkte. ‘Ik voel me benauwd, onbeschrijfelijk benauwd door het feit dat ik er nooit meer uit kom, en ik ben erg bang dat we ontdekt en neergeschoten zullen worden,’ schrijft ze in haar dagboek.
Dit dagboek kreeg ze een paar weken eerder, op 12 juni 1942, voor haar verjaardag. ‘Waarschijnlijk een van mijn allermooiste cadeaus ooit’, noteert ze op die eerste dag. ‘Ik hoop dat ik je alles kan vertellen zoals ik dat aan niemand anders zou kunnen. Ik hoop ook dat je een grote steun voor me zult zijn.’
Twee jaar lang schrijft ze. ‘Dit dagboek moet heel erg persoonlijk zijn, daarom schrijf ik het in briefvorm aan een vriendin’, schrijft ze op de eerste pagina’s. ‘En die vriendin heet Kitty.’ Aan haar vertelt ze dus alle ontelbare details uit haar ondergedoken bestaan, zwevend tussen hoop en verdriet, maar ook haar meest intieme gedachten, haar blijdschap, haar verdriet en haar dromen? In maart 1945 stierf Anne in Bergen-Belsen. Van alle onderduikers uit het Achterhuis die op 4 juni 1944 werden gearresteerd, keerde alleen haar vader terug.
Aart Sierksma
Bron: Joë Bousquet, Anne Frank, deux vies confinées par la guerre [Martine Pesez]