Tag Archief van: geschiedenis

Joséphine Baker

Saint-Florentin heeft een tentoonstelling over de artieste Joséphine Baker samengesteld, ter gelegenheid van haar bijzetting in het Pantheon in Parijs.

In Frankrijk is het overbrengen van de resten van een belangrijke man of vrouw naar het Panthéon groot nieuws. Er is daar zelfs een werkwoord voor: panthéoniser. Landgenoten, die vaak al tientallen jaren of meer overleden zijn en die iets groots hebben gedaan voor het vaderland, kunnen overgebracht worden naar het Pantheon op voorspraak van de Franse President.

Joséphine Baker was een beroemde artieste, verzetsstrijdster en activiste van Amerikaanse origine die bewust heeft gekozen voor de Franse nationaliteit. In 1975 is ze overleden en begraven in Monaco. Zij is daarmee de eerste niet-witte vrouw die een plaatsje krijgt in het Panthéon. 

Vanaf 6 november 2021 brengt Saint-Florentin hulde aan Joséphine Baker door middel van een openluchttentoonstelling over het leven van de artieste. ‘Deze retrospectief kun je buiten beleven. Voor iedereen toegankelijk, ook zonder gezondheidspas’, aldus Carole Fournier, directrice van het toeristenbureau van Serein-et-Armance.

De verschillende periodes uit het leven van deze beroemde activiste worden gepresenteerd op allerlei sociaal-culturele locaties in het centrum van Saint-Florentin. Op de gevel van het VVV-kantoor wordt de kindertijd, de jeugd en het huwelijk van Josephine Baker met de voetballer Jean Lion geprojecteerd. ‘Ze kreeg de Franse nationaliteit na haar huwelijk in 1937,’ legt de directrice uit.

Op vakantie in Saint-Florentin

Josephine Baker ontmoette later de zwager van haar man, Charles Daullé, directeur van de Florentijnse snoepfabriek Dolis.

‘Ze kwam vroeger vaak naar Saint-Florentin op vakantie. Mensen die haar kenden hebben goede herinneringen aan haar’, zegt Carole Fournier.

In het museum is een overzichtstentoonstelling gemaakt van de acties van de zangeres in het verzet. ‘Ze sloot zich aan bij de Franse Strijdkrachten in 1939. Ze werkte als spion en toerde om de troepen te motiveren.

Tegen rassenscheiding

De werken en het gezinsleven van Josephine Baker worden uitgebeeld op de gevel van de gemeentelijke mediatheek. ‘Tijdens haar leven adopteerde de zangeres 12 kinderen. Ze noemde haar familie de regenboogstam, met een knipoog naar hun verschillende afkomst,’ zegt Carole Fournier.

Josephine Baker zette zich ook in tegen rassenscheiding. ‘Zij was de enige vrouw tijdens de Mars naar Washington die een toespraak hield naast Martin Luther King in 1963,” zegt de directeur van het toeristenbureau. De mars naar Washington (March on Washington for Jobs and Freedom) was een betoging die op 28 augustus 1963 werd gehouden in Washington D.C. om op te komen voor de rechten van de Afro-Amerikaanse burgers. Na de mars gaf Martin Luther King in de National Mall zijn beroemde toespraak I Have a Dream.

Deze anekdote is te vinden op de gevel van l’Espace famille Florentinois. De wandeling wordt onderbroken door vertellingen die langs de hele route in de etalages van een tiental winkels in het centrum te zien zijn.

Aart Sierksma

Bron: Joséphine Baker mise à l’honneur dans le centre-ville de Saint-Florentin : “L’artiste venait ici en villégiature, les gens qui l’ont côtoyé gardent un bon souvenir d’elle” [Lucas Mollard]

De monumenten van Tanlay

De monumenten van Tanlay

Heb je het over Tanlay dan heb je het over het majestueuze renaissancekasteel. De gemeente ligt aan het canal de Bourgogne. Het dorp is zo’n beetje rond het kasteel gebouwd. Als je het dorp inloopt of -rijdt, zie je een indrukwekkende dubbele laan van 700 jaar oude lindebomen dat een koninklijk perspectief biedt. Deze laan leidt de bezoeker naar de poort van een van de mooiste renaissance residenties van de Bourgogne. Het kasteel is regelmatig als decor gebruikt voor verschillende historische films, zoals de beroemde Angélique, Marquise des anges of Ces Messieurs des Bois dorées.

De haven met alle bedrijvigheid

Het ook onmogelijk de 17e-eeuwse kerk Saint-Sylvestre in Tanlay over het hoofd te zien, die in de hoofdstraat staat. Het is gebouwd in 1655 en draagt op de klokkentoren de wapens van de koning, des Chabots et des Clermont-Tonnerre.

Iets verderop, een ander juweeltje, l’abbaye de Quincy. Het is een symbool van de cisterciënzer kunst in al zijn soberheid. Deze abdij werd gesticht in 1133 en maakt deel uit van de zes abdijen van Pontigny.

Maar in het dorp gaat het niet alleen om oude monumenten. Tanlay, Commissey en Saint-Vinnemer zijn drie goed samenwerkende gemeenten die volop met hun tijd meegaan. In de haven bijvoorbeeld is het altijd druk en zijn de ligplaatsen meestal bezet. Toeristen, zowel op het water als op de weg weten Tanlay tegenwoordig heel goed te vinden. Aan de ene kant van de haven liggen de boten, aan de andere kant staan de campers. Het is bijzonder goed toeven in en rond het restaurant zo bij het water. De boten op enkele meters afstand geven je de indruk dat je in een andere wereld bent aangekomen.

Guillaume heeft z’n hele hebben en houden in België achtergelaten en zich definitief op enkele meters van het kasteel gevestigd. Zijn winkel draagt de naam ‘La basse-cour’ en is een knipoog naar het Belgische bier. Tegenover zijn winkel staat Chambres d’hôtes ‘La virgule’.

Tanlay heeft ook heel wat te bieden voor sportliefhebbers met zijn golfbaan (9 holes) en zijn twee permanente circuits voor trailrunning. (Trailrunning is een duursport die bestaat uit hardlopen over onverharde paden. Meestal over een heuvelachtig terrein met grote afdalingen en stijgingen. Trailrunning lijkt wel iets op veldlopen, maar veldloopwedstrijden zijn vrijwel altijd over kortere afstanden). In juli en september worden in Tanlay twee trailrunning wedstrijden georganiseerd en die zijn een begrip in de kleine wereld van deze sport.

Bezoek aan het kasteel

Het kasteel van Tanlay, dat tijdens de godsdienstoorlogen (1552-1598) in bezit was van de familie Admiraal de Coligny, werd voltooid door Michel Particelli d’Hemery en kwam aan het eind van de 17e eeuw in handen van de Markies de Tanlay. Het bouwwerk is beroemd om zijn trompe-l’oeil galerij, maar ook om de fresco’s in de Liga-toren, zijn imposante slotgracht, zijn stallen en het Nymphaeum. (Een nymphaeum (Oudgrieks Νυμφαῖον) is, in de Griekse en Romeinse oudheid, een monument gewijd aan de nimfen, in het bijzonder de bronnimfen. Deze monumenten waren oorspronkelijk kleine grotten, door tradities aangewezen als de woonplaats van de lokale nimfen. Soms werden ze zo ingericht dat ze voorzien konden worden van een waterbron. Vervolgens begonnen kunstmatige grotjes de plaats in te nemen van de natuurlijke).

Een bezoek is zeer de moeite waard. Het is voor het publiek geopend op maandag, woensdag, donderdag en vrijdag van 10.00 tot 12.30 uur en van 14.00 tot 18.00 uur; op zaterdag en zondag van 10.00 tot 18.00 uur.

Aart Sierksma

Bron: Tanlay et ses vieilles pierres

Charles en Lilian Schneider hebben vier Joodse kinderen gered

 

In 2019 kregen Charles Schneider, directeur van de Creusot-fabrieken, en zijn vrouw Lilian de onderscheiding: Justes parmi les Nation, omdat zij vier Joodse kinderen van deportatie hadden gered. Naar aanleiding van de herdenking van l’Appel du 18 juin kijken we terug op een verhaal dat 70 jaar geheim bleef. (L’Appel du 18 juin is de eerste toespraak van Generaal de Gaulle op de BBC-radio in Londen op 18 juni 1940. De Gaulle riep alle Fransen op om de strijd tegen Duitsland voort te zetten).

Schneider

Deze naam is sterk verbonden met de industriële geschiedenis van Frankrijk. En op dit moment maken de Schneiders opnieuw deel uit van de geschiedenis, maar om een heel andere reden. Charles Schneider (Le maître de forges) en zijn vrouw Lilian, een actrice uit de stomme film, zijn in 2019 postuum opgenomen in het Pantheon van de Justes parmi les Nation. Waarom? Zij hebben vier Joodse kinderen van deportatie in 1944 gered door hen te verbergen in Ferrière-sous-Jougne (Doubs) aan de Zwitserse grens. Het heeft meer dan zeventig jaar geduurd voordat dit verhaal aan het licht kwam en daarna nog vijf jaar voor het Yad Vashem comité om Charles en Lilian te erkennen als Justes parmi les Nation.

Het waren de kinderen zelf, nu meer dan 80 jaar oud, die de stappen ondernamen voor het nageslacht van de Schneiders. Twee van hen, Joseph en Georges Tunchband, zijn nog in leven. Ze wonen in en rond Parijs.

Lilian vond valse katholieke doopbewijzen

Dominique Schneider, een van de dochters van Charles en Lilian, hielp hen documenten en getuigenissen te verzamelen om het verhaal te reconstrueren. ‘Ik heb dit verhaal best vaak gehoord,’ zegt Dominique Schneider, een schrijfster geboren in 1942. ‘Mijn moeder nam de vier jongens mee naar Drancy met valse doopcertificaten.’

Maar hoe wist Lilian Schneider van de vier kinderen?

In 1939 had mijn moeder besloten een opvangcentrum in Marly-le-Roi (regio Île-de-France) op te richten voor kinderen van wie de ouders hen niet konden houden. Onder hen was een Joods kind, Émile Tunchband, die later met zijn broers door mijn ouders werd gered. Toen het huis door de Duitsers werd gevorderd ging mijn moeder met de kinderen op uittocht naar Auvergne. Ze werd vergezeld door mijn vader. Kort daarna werden de kinderen teruggebracht naar hun ouders. Maar mijn moeder hield ze altijd in de gaten. In februari 1944 hoorde Lilian van verzetsstrijders dat de familie Tunchband, de moeder en vier kinderen, zou worden opgepakt.’

De Schneiders namen de kinderen mee naar een dorp

Vanaf dat moment kwam mijn moeder opnieuw in actie, valse katholieke doopcertificaten onder haar arm. De vier kinderen werden naar het klooster in Ferrière-sous-Jougne gebracht. Ze werden niet allemaal op hetzelfde moment meegenomen. Mijn vader zorgde voor de twee kleinsten,’ legt de schrijfster uit.

Omdat Le Creusot onder Duitse bezetting viel, gaven de Schneiders er de voorkeur aan de kinderen mee te nemen. Zij werden aan het einde van de oorlog herenigd met hun vader Benjamin, die bakker in Parijs was. Hun moeder, Clara, is op 10 februari 1944 naar Auschwitz gedeporteerd, waar zij stierf.

Ik heb dit verhaal altijd bij me gedragen en ik kan je zeggen dat ik altijd erg trots op m’n ouders was. Mijn vader heeft vanaf het begin van de oorlog in Creusot in het verzet gezeten. Emile Tunchband, een van de vier kinderen die mijn moeder als eerste ontmoette, is altijd een goede vriend van de familie gebleven tot aan zijn dood in 2006.

De ceremonie vond plaats in september 2020 in het Yad Vashem centrum in Parijs.
(Yad Vashem of Jad Wasjem is de officiële staatsinstelling van Israël voor het herdenken van de Joodse slachtoffers van de Holocaust en de redders van Joden. De instelling is gevestigd in Jeruzalem).74 jaar na de redding van de kinderen. De Schneiders laten met deze actie een ander facet van zichzelf zien. Minder paternalistisch en meer humanistisch.

Wat is er met de kinderen gebeurd?

Joseph, Georges, Emile en Lionel Tuchband zijn ondergedoken gebleven tot het eind van de oorlog. Twee van hen zijn gestorven, Emile en Lionel. Joseph en Georges wonen nu in de regio Parijs. Emile, geboren in 1933, onderhield zijn hele leven sterke banden met de familie Schneider. Hij studeerde aan de Ecole des Beaux-Arts en werkte onder auspiciën van Marc Chagall aan de hervorming van het plafond van de Parijse Opera. Hij verliet Europa en verhuisde in 1956 naar Brazilië en vestigde zich in Taubaté. Hij overleed in São Paulo in 2006. Zijn dochter, Isabelle Tuchband, is een beroemde Frans-Braziliaanse kunstenares.

Charles Schneider overleed in 1960 en zijn vrouw Lilian in 1982.

Aart Sierksma

Bron: Charles et Lilian Schneider ont sauvé quatre enfants juifs [Justine Mallard]

Het echtpaar Montand-Signoret

Je vous ai tant aimés.

Benjamin Castaldi heeft een boek geschreven, waarin hij de sterke band beschrijft die hem verbond met Simone Signoret, zijn grootmoeder. Het echtpaar Signoret-Montand, de geschiedenis, de film, het lief en leed in de familie. Alles komt aan bod.

Was niet alles al over hen gezegd?

Wat me interesseerde was dat ze allebei in één boek aan bod moesten komen. Er waren al een biografieën over mijn oma en ook over Montand. Verschillende auteurs hebben de twee los van elkaar in allerlei boeken beschreven, maar nog nooit is er een boek over het echtpaar samen geschreven en dat is eigenlijk best wel verbazingwekkend! Ik denk dat je kunt zeggen dat je dit echtpaar niet los van elkaar kunt zien. 

Het zijn net magneten…

Dat is heel mooi gezegd. Als we iets willen doen om de herinnering levend te houden, is het belangrijk ze samen te brengen in een gemeenschappelijk verhaal.

Mijn oma zou zich behoorlijk geïrriteerd hebben aan de sociale media

Wat heb je geleerd van deze gezamenlijke geschiedenis?

Dat ze elkaar goed aanvulden. Het is altijd in de mode geweest om ze tegen elkaar op te zetten, mijn oma was zogenaamd intelligenter dan hij. Ik denk dat dat een hoop onzin was en een gebrek aan begrip over hoe hun relatie werkelijk was. Ik denk dat Montand evenveel van mijn oma heeft geleerd als mijn oma van Montand. Het is waar dat ze veel las, maar uiteindelijk wist ze niet alles, vooral niet over de arbeidersklasse waar Montand vandaan kwam. Maar ik heb veel geleerd over de jeugd van mijn oma, bijvoorbeeld dat ze tijdens de oorlog bijna door de Duitsers was opgepakt. Het schrijven van dit boek was een ware ontdekkingstocht.

Hij, de zoon van Italiaanse gastarbeiders, en zij, de dochter van een middenstandsgezin. Belichamen zij de diversiteit voor die tijd?

Ja natuurlijk doen ze dat. Ze leefden in een snel veranderende samenleving. Mijn oma heeft zich erg verzet tegen alle vervolgingen, ook al heeft ze die niet echt meegemaakt. Maar Montand wel. Hij vluchtte bijvoorbeeld voor het Italiaanse fascisme.

Als waarnemers van de samenleving, wat zouden zij zeggen over onze tijd?

Mijn oma zou zich behoorlijk ergeren aan alle sociale media. Deze maffia van de straat, die voor eigen rechter speelt, zou zij verafschuwen. Zij zou geschokt zijn om te zien hoe je door de sociale media veroordeeld kan worden. Montand, van zijn kant, zou heel snel zijn weg gevonden hebben en blij zijn met al die verschillende media. Mijn oma zou trouwens ook genoten hebben van zo veel verschillende kanalen. Zij was een echte nieuwsjunk en zou uren op de nieuwszenders hebben doorgebracht.

Mijn oma is in de vergetelheid geraakt

Montand-Signoret, sterren… die mensen onder de 30 niet meer kennen. Betreur je dat?

Ik besefte hoe mijn oma totaal in de vergetelheid is geraakt. Misschien is het onze eigen schuld omdat we bijna nooit meer iets van ze op televisie zien, behalve Le chat of La veuve Couderc. Dat is ook de reden waarom ik dit boek wilde maken, zodat ze weer bij de jongeren onder de aandacht komen. Als er maar een paar zijn die Simone Signoret of Yves Montand willen leren kennen, ben ik al tevreden.

Wat zou je zeggen over je lieve “mémé”, alias Simone Signoret, om haar voor te stellen?

Ze was een zeer vrijgevochten vrouw, geliefd, en liet zich niet makkelijk voor een karretje spannen. Ze kon zich erg opwinden als iets haar niet zinde. Maar bovenal was ze een geweldige actrice.

En wie was Montand?

Hij was een buitengewone toneelspeler, de Patric Bruel van deze tijd. Montand veroverde de wereld. Hij was een ster zoals we vandaag de dag niet meer kennen, met een ongelooflijke uitstraling.

Niet in de Casque d’or blijven hangen was een enorme uitdaging

Was de Marilyn-affaire, die een romance onthulde tussen de Amerikaanse ster en Montand, een belangrijk keerpunt?

Er brak wel iets, maar het was ook het begin van iets anders voor mijn oma. Dat was het begin van de tweede helft van haar carrière. Ze wilde snel afscheid nemen van haar jeugdigheid en schoonheid en dat werd tegelijk ook haar handelsmerk. Het was het einde van een liefdesverhaal en het begin van een ander gemeenschappelijk verhaal waarin zij de beste vrienden van de wereld zouden worden. En minder de mooiste geliefden van de wereld.

Heeft je oma nooit gevochten tegen de tand des tijds?

Ze zei zelfs dat ze voor de troepen uit wilde lopen. Ze wilde niet langer blijven hangen in het schoonheidsideaal dat gecreëerd was in de film Casque d’or. (Casque d’or van Jacques Becker, uitgebracht in 1952, is een van de films waardoor Simone Signoret bij het grote publiek doorbrak).

Het was geen wrok?

Nee, het werd een intellectuele uitdaging. Mijn oma kreeg de Marilyn-affaire letterlijk in haar gezicht gesmeten. Vanaf dat moment was het onmogelijk voor haar om nog langer de verliefde vrouw te blijven. Het werd nu de weduwe Couderc, Madame Rosa,… Paradoxaal genoeg kwam het haar heel goed uit. Zij, die in eerste instantie moeite had gehad de rol van lichte vrouw of femmes fatales achter zich te laten, was nu ineens in staat een ander register te openen, omdat zij haar jeugd achter zich had gelaten. Er opende zich een compleet nieuwe wereld. Een wereld waarin ze oudere vrouwen ging spelen, eigenlijk nog ver voor haar tijd.

Als Signoret en Montand langer hadden geleefd, zou mijn carrière totaal anders zijn geweest

Wat zou je oma gezegd hebben over jouw carrière als columnist bij Cyril Hanouna?

Als zij en Montand langer hadden geleefd, zou mijn carrière er heel anders hebben uitgezien. Ik zou waarschijnlijk niet bij de televisie zijn gegaan. Ik weet niet zeker of ik Loft Story zou hebben gepresenteerd als mijn oma nog had geleefd. Maar ze zou zeker niet meehuilen met de wolven in het bos, ze zou geïnteresseerd zijn geweest in het reality-tv-fenomeen en op zoek zijn gegaan naar het sociologisch belang.

Hoe waren de zondagen in het huis in Autheuil-Authouillet, in de Eure?

Mijn oma wa eigenlijk heel eenvoudig, ze besteedde uren aan naaien. Montand was meer de ster. Zondag was de dag van gebraden kip en spaghetti bolognese met het recept van Montand’s zus. Het was ook de dag dat er veel mensen kwamen lunchen: we zaten vaak met een stuk of tien mensen aan tafel. Met mensen als Régis Debray, Christine Ockrent, Bernard Kouchner, Michel Piccoli, Noureeiv…

Ga je nog wel eens terug?

Helaas hebben we het huis niet meer, maar ik heb het nog steeds in mijn hart en in mijn hoofd.

Zijn je oma en Montand, ‘een eeuwige tiener, zoals jij het zegt’, nog bij je?

Ja, ze zijn altijd bij me! Mijn huis is als een mausoleum. Er zijn overal foto’s van hen.

Was La vie de Montand-Signoret niet de mooiste film ooit gemaakt? 

De film is ongelooflijk mooi. We gaan nog proberen een film te maken over hun leven en met Eric-Emmanuelle Schmitt hebben we een toneelstuk gemaakt over de Hollywood-episode.

Je vous ai tant aimés , Montand et Signoret, un couple dans l’Histoire. Benjamin Castaldi. Editions du Rocher. Prijs : €19,90

Aart Sierksma

Bron: Benjamin Castaldi : “Marilyn a cassé le couple Montand-Signoret” [Olivier Bohin]

Alphonse de Lamartine

Op 15 mei werd een krans met bloemen op het graf van Alphonse de Lamartine gelegd. De auteur van Je suis de la couleur de ceux qu’on persécute (Ik kom op voor hen die vervolgd worden) en van het gedicht Toussaint Louverture, ondertekende op 27 april 1848 het decreet dat een einde maakte aan de treurige geschiedenis van de slavernij.

(Je suis de la couleur de ceux qu’on persécute sans aimer, sans haïr les drapeaux différents, partout où l’homme souffre il me voit dans ses rangs. Plus une race humaine est vaincue et flétrie, plus elle m’est sacrée et devient ma patrie. – Une citation d’Alphonse de Lamartine).

Christiane Mathos, gemeenteraadslid van Montceau-les-Mines, afgevaardigde voor het project ‘Herdenking van de afschaffing van de slavernij’ en voorzitter van de vereniging van Amis des Antilles, heeft samen met Thomas Loisier, het jongste gemeenteraadslid van Saint-Point de krans gelegd.

Lamartine, ondertekenaar van het decreet van 27 april 1848

De politicus en dichter De Lamartine was een van de leiders in Frankrijk voor de afschaffing van de slavernij. De afgevaardigde van Mâcon leidde ook de politieke strijd in de Assemblée Nationale, door belangrijke toespraken te houden ten gunste van de afschaffing. Deze week werd hij geëerd, als ondertekenaar van het decreet van 27 april 1848, dat de definitieve afschaffing van de slavernij in de Franse koloniën afkondigde.

De naam van de schrijver is ook verbonden aan een dramatisch gedicht in vijf bedrijven, dat hij de titel Toussaint Louverture gaf. Toussaint Louverture was een afstammeling van slaven die een van de leiders van de Haïtiaanse revolutie werd en een figuur van de abolitionistische beweging. (Abolitionisme is het streven naar afschaffing van de slavernij. In de 18e eeuw ontstonden bewegingen die ijverden voor de afschaffing van de slavernij, zoals de Société des amis des Noirs in Frankrijk. In de 19e eeuw volgden onder meer de Anti-Slavery Society in het Verenigd Koninkrijk en de Société antiesclavagiste de Belgique in België).

Alle mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren

De plechtigheid in Saint-Point vormt de afsluiting van de week van het Festival Outre-Mer en Bourgogne, dat van 7 tot 16 mei werd gehouden. In Frankrijk is 10 mei sinds 2006 de nationale herdenkingsdag voor de herinnering aan de slavenhandel, de slavernij en de afschaffing daarvan. ‘Wij vergeten niet de boodschap van Frankrijk aan de wereld van twee eeuwen geleden: Alle mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren, zoals het staat in de universele verklaring van de rechten van de mens’, zeggen Claude Guisard en Pierre-Yves Quelin, raadsleden van Saint-Point.

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

  1. Iedereen wordt vrij en met gelijke rechten geboren.

  2. De mensenrechten gelden voor wie je maar bent, waar je ook bent.

  3. Je hebt recht op leven, vrijheid en veiligheid.

  4. Slavernij is verboden.

11 miljoen mensen gevangen genomen

Meer dan 11 miljoen mannen, vrouwen en kinderen werden van de 15e tot de 19e eeuw in Afrika gevangen genomen en tot slaaf gemaakt om onder barre omstandigheden te werken op koloniale boerderijen in Amerika.

Saint-Point – Herdenking van de slachtoffers en de helden

Nooit zullen we in staat zijn om de wereld van voor de slavernij te herstellen. Het was Aimé Césaire die dit zei en ons eraan herinnerde dat wat gebeurd is, onherstelbaar is’, citeerde Claude Guisard, afgevaardigde van Saint-Point. ‘Wij zullen de slachtoffers van de slavernij nooit vergeten, net als de helden die streden tegen de slavernij.’

Deze herdenking is ingesteld door minister Taubira in 2001 (de Taubira-wet). Het Festival Outre-Mer en Bourgogne verenigt een twaalftal gemeenten van het departement. ‘Want Saône-et-Loire is de bakermat van de afschaffing van de slavernij’, zegt Christiane Mathos, voorzitter van de Vrienden van de Antillen, de organisator van het Festival.

De Strijders tegen de Slavernij

Wij zouden op een dag een onderscheiding kunnen instellen, zoals er ook onderscheidingen zijn voor mensen die hun leven in de waagschaal stelden om joden te redden’, stelt de afgevaardigde Rémy Rebeyrotte voor. Voor rechtvaardige mensen zoals Alphonse de Lamartine, of Jean-Philippe Saclier, burgemeester van Toulon-sur-Arroux in 1789, die streden voor de afschaffing van de slavernij.

Aart Sierksma

Bron: Raviver la mémoire de Lamartine, partisan de l’abolition de l’esclavage [Frederic Renaud]

De menhirs van het Vauluisantbos

In het noordelijke deel van het departement kun je onverwacht oog in oog komen te staan met een van de archeologische overblijfselen in het bos van Vauluisant bij Saint-Maurice.

Vele millennia geleden zijn in de vallei van de Orvin deze dolmen, menhirs en hunebedden tijdens het neolithicum opgericht. (Het neolithicum wordt ook wel de jonge of nieuwe steentijd genoemd. Het is de prehistorische periode die ca. 11000 v.Chr. begon, en duurde tot de bronstijd. Deze periode wordt gekenmerkt door technische en sociale veranderingen. Deze kwamen voort uit de overgang van een samenleving van jager-verzamelaars met een rondtrekkend bestaan naar een samenleving van mensen die in nederzettingen woonden (sedentarisme) en aan landbouw en veeteelt deden. Zij legden voorraden aan voor slechte tijden. Men spreekt ook wel van de neolithische revolutie.)

Volksgeloof

Deze verspreid liggende stenen, voornamelijk te vinden in de bossen van Lancy enTraînel, hebben eeuwenlang allerlei populaire ideologieën gevoed. Ideologieën met duivelse invloeden en bloedige opofferingen, vooral van de Galliërs.

Ten oosten van de RD 25, tussen Saint-Maurice en La Chaume vind je de Lancy dolmen, met de menhirs eromheen. Deze dolmen zijn een van de meest opmerkelijke monumenten in de Senonais door de grootte, de staat van onderhoud en de kwaliteit voor de omgeving.

In de richting van Saint-Maurice, een paar honderd meter links en ten westen van de RD 25, langs een rotsachtig pad, kun je de overblijfselen van de twee hunebedden in het bos van de Traînel vinden. Ze zijn weliswaar ingestort doordat ze voortijdige opgegraven zijn rond 1910.

Dan heb je nog de Bertauche (of Bardauche) dolmen in het gelijknamige bos. Deze kun je vinden in de buurt van Thorigny-sur-Oreuse. Ze zijn zo’n veertig jaar geleden ontdekt door Henri Cymérys en Daniel Buthod-Ruffier.

Pas-Dieu

Op de grens van Sognes en Saint-Maurice ontdekte men de legendarische menhir van Pas-Dieu, die in de 18e eeuw werd gebruikt als scheidslijn tussen de domeinen Villeneuve, Trancault en Charmesseaux. Deze domeinen werden in de Middeleeuwen Heerlijkheden genoemd. De Heer van een Heerlijkheid had het dagelix gerecht over burgerlijke zaken en kleine vergrijpen in dat gebied met daaraan verbonden inkomsten (belastingen) en verplichtingen (bescherming, ordehandhaving). De Pas-Dieu dankt zijn legendarische naam aan de confrontaties tussen de demon en de schepper. De Prins van de Duisternis had God uitgedaagd: Wie van ons twee is in staat de vallei tussen Sognes en de Vignot met een sprong over te steken. De Prins van de Duisternis pochte dat hij die moeiteloos kon maken, maar hij faalde en de Goede God bereikte met een fantastische sprong het doel en drukte zijn voet op de rots die vanaf toen Pas-Dieu werd genoemd.

De megaliet bevindt zich op een rots in het Bois du Vignot, kijkend naar Sognes.

Aart Sierksma

Bron: Les coups de cœur de nos correspondants : les mégalithes de la forêt de Vauluisant

De heksen van Chéu

Het verleden van het kleine dorp Chéu, in de Florentinois, heeft iets huiveringwekkends. Dertien eeuwen lang werd de gemeente ervan beschuldigd het hol van de duivel te zijn en door heksen te worden bevolkt.

Op het eerste gezicht lijkt het niet logisch. Het dorp Chéu ligt er vredig bij. Ver weg van het angstaanjagende verleden.

Er doen veel verhalen de ronde. Ze worden van generatie op generatie verteld: Koeien die gek worden, langdurig raadselachtig geschreeuw in de nacht, jonge vrouwen die letterlijk bezeten zijn, schapen die met elkaar vechten, kinderen die op mysterieuze wijze sterven… Tussen de 6e en 19e eeuw was Chéu het toneel van een echte heksenjacht die duurde tot 1829. In dat jaar werd het dorp verwoest en ‘gezuiverd’ door een enorme brand. Bijna tweehonderd jaar later hangt de schaduw van de legende nog steeds over het dorp.

Er is echter niets dat ons doet herinneren aan die woelige tijden. Geen monument, niets. Alleen in het archief van de gemeente en in de bibliotheek van Saint-Florentin kun je wat documenten vinden over deze heksenverhalen.

De reputatie van Chéu was zo rampzalig dat zowel de kerk als het Parlement van Parijs gealarmeerd werd. Om het kwaad te bestrijden werden vanaf 1691 allerlei maatregelen getroffen: kruisbeelden plaatsen, dode kraaien aan deuren hangen en zelfs brandstapels oprichten om vrouwen te doden die heksen zouden zijn. Ook de ‘koud water beproeving’ (het proces bij de rivier) werd in ere hersteld. Iedereen die verdacht werd van hekserij werd in het water gegooid: als het lichaam zonk, werd het door God ontvangen en was hij of zij dus onschuldig. Als het lichaam bleef drijven was dat het bewijs dat de verdachte schuldig was. Maar veel inwoners van Chéu wisten hoe ze moesten zwemmen en wisten om deze manier te ontkomen. De autoriteiten verklaarden dit als een truc van de duivel.

Montesquieu meldt dat de meeste van de van hekserij beschuldigde vrouwen oud, kwetsbaar en zelfs skeletachtig waren, omdat ze in de marge van de samenleving leefden. Ze hadden daarom de neiging om te blijven drijven. Deze test werd al toegepast in Mesopotamië, waar ze dit ‘het oordeel van de rivier’ noemden.

Een radicalere aanpak

Vanaf dat moment koos de overheid voor een andere aanpak. De verdachte werd nu vastgebonden voordat hij in het water werd gegooid. Deze aanpak had meer resultaat: ofwel hij verdronk, wat een teken was dat hij een goed christen was en een herinnering aan God. Of hij zou naar boven komen, wat betekende dat hij door God werd afgewezen en dus schuldig was. De verdachte werd daarna opgehangen en verbrand. Er wordt geschat dat in Chéu tientallen mannen, vrouwen en kinderen op deze manier zijn gedood.

Het was nogal vreselijk, maar het was meer uit onwetendheid dan uit boosheid. Chéu was een naar binnen gekeerd dorp. Als iemand vandaag de dag koorts heeft, neemt men aan dat hij ziek is. Vroeger werd je dan al snel als heks beschouwd. Ik ben er niet trots op, maar dat is onze geschiedenis. Het komt regelmatig voor dat mensen willen weten wat er hier vroeger speelde. Ik vertel deze legende dan met plezier en besluit mijn verhaal altijd met de zin: En in 1829 werd ons dorp gezuiverd,’ aldus burgemeester Maurice Henriot.

Dit legendarische verhaal zou mettertijd paradoxaal genoeg een echte toeristische trekpleister voor Chéu kunnen worden. De heksen hebben waarschijnlijk hun laatste woord nog niet gezegd…

Sinds 2009 wordt elk laatste weekend van september de heksendag georganiseerd. Het zal dit jaar niet plaatsvinden, vanwege de gezondheidscrisis.

Aart Sierksma

Bron: L’ombre des sorcières de Chéu [Nicolas Ruiz]

Cuy inédit

“Ik wilde begrijpen waar ik woon”

vernissage CuyOp het terrein van “la Maison forte de Cuy” (commune Chougny 58110) vond de presentatie plaats van het boek ‘Cuy inédit’ geschreven door Peter Baas, eigenaar en bewoner sinds 2000.
Onder een stralende zon vertelt de auteur aan het aanwezige gezelschap van Fransen, Nederlanders, Belgen en Engelsen hoe hij, geïntrigeerd door de geschiedenis van het pand en het gehucht Cuy, in de afgelopen jaren zoveel mogelijk historische gegevens heeft verzameld over het leven van de Seigneurs van Cuy en niet te vergeten over de “gewone man” op dit kleine stukje grond in de Nièvre.
Cuy inédit“Ik wilde begrijpen waar ik woon” zegt hij. De geschiedenis van het huis begint aan het einde van de 13de eeuw en verhaalt onder andere over een bloedige strijd in de 15de eeuw tussen de legers van Lodewijk XI en Karel de Stoute, die mogelijk vlakbij Cuy heeft plaats gevonden.

Het is geen boek met slechts droge historische feiten en jaartallen van de 25 generaties die er gewoond hebben, maar één waarin de schrijver het verleden van de regio tot leven brengt en hoofdstukken afwisselt met humoristische interludes.
“Cuy inédit” vertelt, zoals op de titelpagina vermeld, van een reis door tijd en ruimte, waardoor je het Maison forte van Cuy temidden van de uitgestrekte tuinen met heel andere ogen gaat bekijken.

De tuin van het huis, prachtig gelegen in het coulissenlandschap heeft het kwaliteitslabel jardin remarquable en wordt met passie verzorgd door de vrouw des huizes. Bezoek is mogelijk van juni tot en met september op zondagmiddag van 14.00 – 18.00 uur.

Ingezonden door Marjan Krot


Peter Baas is aanwezig op de Salon de Livres in Saint Honoré-les-Bains op 8 juli 2018

Voor meer informatie over het boek: info@lejardindecuy.com of telefoon: (+33) 386 84 41 50 

Zie ook het artikel van Lucia Latenstein over le jardin de Cuy in BZ 46 [PDF]

Lees meer

Amerikaanse ziekenhuis in Saint-Parize-le-Châtel

Het Amerikaanse ziekenhuis in Saint-Parize-le-Châtel 100 jaar later

Vertaald uit FR naar NL

40.000 bedden
De verbinding tussen de lokale geschiedenis en die van de Verenigde Staten werd in Saint-Parize-le-Châtel van 23 tot en met 25 juni herdacht, met de herinnering aan een gigantisch militair ziekenhuis gebouwd aan het einde van de eerste wereldoorlog. Eén van de grootste Amerikaanse ziekenhuizen in Europa, met ongeveer 700 barakken op 300 hectare, en een mogelijke capaciteit van 40.000 bedden.
In januari 1918 begon het Amerikaanse leger de bouw van dit ziekenhuis, achter het front maar gemakkelijk bereikbaar. Vanaf de havens aan de Atlantische kust hebben de Amerikanen verschillende bases in het centrum van Frankrijk opgezet. “Het spoor was erg belangrijk en de Nièvre beschikte over een spoorwegknooppunt,” legt Alexandre Coulaud uit. Alexandre Coulaud is archeoloog van de ‘Inrap’ (Institut national de recherches archéologiques préventives) en specialist van ‘la Grande Guerre’, zoals de Fransen de eerste wereldoorlog noemen.
Amerikaanse ziekenhuis in Saint-Parize-le-ChâtelVoor de enorme bouwplaats werden veel Vietnamezen gemobiliseerd. Er is een buizenstelsel van 8 km naar de rivier de Allier aangelegd om over voldoende water te kunnen beschikken. Het geheel werd verdeeld in 20 blokken. Ieder blok had de beschikking over een autonoom ziekenhuis, onder afzonderlijk gezag. Elk blok had duizend medewerkers (artsen, verpleegkundigen, enz.). Ongeveer twaalf blokken zijn daadwerkelijk in bedrijf geweest tussen augustus 1918, de aankomst van de eerste trein met gewonden, en mei 1919 toen het kamp al weer sloot.
“De Amerikanen wilden het zo groot aanpakken, omdat ze een langere oorlog hadden verwacht, tot 1921 of 1922,” voegt Alexandre Coulaud eraan toe. Hij raakte gepassioneerd door dit onderwerp toen hij per ongeluk het bestaan van het kamp in 2014 ontdekte.

 

Lees meer

Saint-Just

Een hommage aan Saint-Just, ‘de aartsengel van de Terreur’

Vertaald uit FR naar NL

In oktober wordt de tweehonderdvijftigste geboortedag van deze revolutionair met een groot evenement gevierd. Gestimuleerd door de historicus en schrijver Michel Benoit, zal de Nièvre een mooi eerbetoon geven aan een van haar grootste mannen, geboren in Decize op 25 augustus 1767.

Hoe kwam u op het idee om een dergelijk huldebetoon te organiseren?
De periode van de Revolutie blijft voor mij als historicus één van mijn favorieten. Ik denk dat we bij de tweehonderdjarige herdenking van de Revolutie het debat over secularisme (la laïcité) gemist hebben. Sinds 1989 is er sprake van een aantal tragische gebeurtenissen in de wereld. Het is echt tijd om het debat nieuw leven in te blazen. Een jaar geleden is het idee van een eerbetoon aan Saint-Just opgekomen. Op 26 jarige leeftijd had hij alle politieke en militaire macht. Hij inspireerde me tot het schrijven van een roman: ‘Saint-Just, vrijheid of dood’ die in juni bij De Boré wordt uitgegeven.

Louis Antoine Léon de Saint-Just (Decize, 25 augustus 1767 – Parijs, 28 juli 1794)
Hij was een jonge, koelbloedige, bevlogen, consequent of uitermate fanatieke politicus, die acht maanden na zijn eerste optreden in de Nationale Conventie werd benoemd in het regeringscomité en daarmee één van de hoofdfiguren werd tijdens de Franse Revolutie en in het bijzonder van het Schrikbewind (La Terreur). Hij zou als co-auteur binnen enkele weken een nieuwe constitutie, de Franse Grondwet (1793), een compleet hervormingsplan voor het leger en een nieuw onderwijsstelsel hebben ontworpen, maar werd op 26-jarige leeftijd veroordeeld tot de guillotine zonder vorm van proces.
Saint-Just groeide op in de Nivernais als zoon van Léon Saint-Just, een cavalerie-officier en de dochter van een welgestelde notaris. Hij werd ondergebracht bij een oom. In 1776 verhuisde de familie naar Blérancourt in de Picardie, waar zijn vader na een jaar overleed. In 1786 liep hij van huis weg met het zilver van zijn moeder, die een ‘lettre de cachet’ liet opstellen om hem naar een tuchthuis te sturen. Saint-Just vluchtte naar Parijs om na de Bestorming van de Bastille terug te keren naar Blérancourt, waar hij in 1790 lid werd van de Nationale Garde. Hij publiceerde in 1791 “De l’esprit de la Révolution et de la constitution de France”.

Lees meer