Toerisme levert plaatsgebonden arbeidsplaatsen en economische ontwikkeling op

Vertaald uit FR naar NL

Cultuur en erfgoed, natuur en ontdekken, gastronomie en gastvrijheid zijn de troeven en rijkdommen die de regio’s in het zuidelijk deel van de Bourgogne gaan inzetten om het toerisme verder te ontwikkelen. Dit is belangrijk voor de economische ontwikkeling van de regio, gemeenten en dorpen.
In dit domein is nog veel ruimte voor ontwikkeling. Bovendien levert het plaatsgebonden arbeidsplaatsen, aldus Christine Robin, présidente du Pays Sud Bourgogne. Volgens diverse onderzoeken kan Frankrijk tot 2020 rekenen op 110 miljoen toeristen. In dat licht zou ook onze regio hierop moeten anticiperen en proberen het toerisme (nu meestal « de passage ») meer te kunnen bieden en langer vast te kunnen houden. De Saône-et-Loire in het algemeen, en het zuidelijke gedeelte in het bijzonder, kan zich dan ook niet langer alleen via borden langs de autoroute in de kijker willen spelen. Het resultaat is nu meestal een korte stop op doorreis naar het zuiden.

ONTWIKKELEN VAN DE CAPACITEIT VOOR OVERNACHTINGEN
Hoe deze nieuwe toeristen te bereiken? Samen met alle gemeentes en dorpen gaan we het programma LEADER ( gefinancierd door Europa en aangestuurd door de regio) inzetten om het domein toerisme breed te ondersteunen en onder de aandacht te brengen. Er wordt voor de periode 2016-2020 een bedrag van 1,5 miljoen Euros ter beschikking gesteld.
Christine Robin benadrukt: Het is belangrijk dat we op deze ontwikkeling vanaf vandaag inspelen en de capaciteit voor overnachtingen op peil gaan brengen. Het aanbod aan hôtellerie de charme, gîtes, chambres d’hôtes en landelijke hôtellerie zal verder moeten worden uitgebreid. Deze ontwikkelingen zullen met een politiek en collectief beleid geleid moeten worden op basis van regionale en lokale plannen voor de uitbreiding in het domein van toerisme.

In 2015 zijn er 557.000 overnachtingen geregistreerd in de regio’s Mâconnais, Clunisois en Tournugeois. Een stijging met 1% ten opzichte van 2014.

Daniel Friedrichs
Bron: lejsl 20160526