Uitbreiding mogelijkheid hypotheekrenteaftrek voor eigen woning in Frankrijk

Het EU-Hof schuift de Nederlandse 90%-regeling terzijde. Ook van belang voor anderen zonder hypotheek?

Dit bericht gaat vooral over de Nederlandse inkomstenbelasting voor inwoners van Frankrijk met een eigen woning waar een hypotheek op rust. Nederland stelt als eis voor aftrek van hypotheekrente voor de eigen woning in Frankrijk dat 90% van het wereldinkomen in Nederland belast moet zijn. Dat heet kwalificerende buitenlandse belastingplicht. Het EU-Hof heeft in een arrest van 9 februari 2017 die eis van 90% onverbindend verklaard als het gaat om de aftrek van hypotheekrente. Zie hier.
Het arrest gaat over een inwoner van lidstaat Spanje maar de uitspraak geldt EU-breed. Volgens het EU-Hof moet Nederland aftrek van de hypotheekrente verlenen naar rato van het percentage waartegen het in Nederland belaste inkomen deel uitmaakt van het wereldinkomen.

Voorwaarde is wel dat in de woonstaat geen inkomen wordt genoten op grond waarvan recht op aftrek van de rente bestaat. Die voorwaarde is in Frankrijk gauw vervuld want Frankrijk kent geen hypotheekrenteaftrek meer (in het verleden wel, heel beperkt). NB Uiteraard moet de Franse hypotheek wel aan alle overige eisen voor aftrek voldoen die de Nederlandse belastingwet ook stelt aan hypotheken van inwoners van Nederland.

Verder lezen:

Commentaar:

Dit arrest is vooral van belang voor in Frankrijk wonende ABP-gepensioneerden en voor in Frankrijk wonende personen die in Nederland werken. Het ABP-pensioen is immers in Nederland belast in box 1 – behalve voor zover de gepensioneerde een privaatrechtelijke dienstbetrekking heeft gehad, bijvoorbeeld in het christelijk onderwijs. De grote vraag is hoe dit arrest uitwerkt voor de Nederlandse heffingskortingen en andere aftrekposten zoals uitgaven voor inkomensvoorzieningen en de persoonsgebonden aftrek. Ik zie niet in waarom de zinsnede uit het arrest: ‘een lidstaat waarvan de belastingwetgeving de aftrek van negatieve inkomsten uit een woning toestaat’ (in rechtsoverweging 56 onder 1) niet zou kunnen worden vervangen door: ‘een lidstaat waarvan de belastingwetgeving een heffingskorting, een aftrek voor uitgaven voor inkomensvoorzieningen of een persoonsgebonden aftrek toestaat’. Het gaat in alle gevallen om een aan een buitenlandse belastingplichtigen geweigerde belastingfaciliteit. Ik denk dus dat de strekking van het arrest veel wijder is dan in de hierboven weergegeven commentaren naar voren komt. Ook degenen zonder hypotheek die in Nederland belasting moeten betalen over bepaalde inkomsten omdat Nederland zich die heffing nu eenmaal in zijn wetgeving heeft voorbehouden, kunnen mijns inziens naar rato van het aandeel van het Nederlandse bestanddeel in het wereldinkomen een beroep doen op bijvoorbeeld de algemene heffingskorting, aftrek voor uitgaven voor inkomensvoorzieningen en de persoonsgebonden aftrek. Voorwaarde is dan wel dat er geen inkomen in Frankrijk wordt genoten waarop overeenkomstige kortingen en aftrekposten van toepassing zijn. Welnu, ook dat zal vaak gauw in orde zijn: Frankrijk kent bijvoorbeeld geen algemene heffingskorting en geen aftrek voor ziektekosten. Of de Nederlandse fiscus dit ook zo ziet, is de vraag. Wellicht is er weer een arrest van het EU-Hof nodig om deze vragen te beantwoorden. Daarnaast is het de vraag hoe de Nederlandse belastingwetgever gaat reageren op het arrest. Kortom: wordt vervolgd.