Tag Archief van: economie

Landbouwers en de gevolgen van de crisis in Oekraïne

De boeren in de Yonne, of het nu graanboeren of veetelers zijn, krijgen als eerste te maken met de oorlog in Oekraïne. ‘En dit is niet voor het eerst. We gaan van crisis naar crisis’, zegt Timothée Schaller die in januari 2019 in Préhy is gaan boeren. Zijn eerste zomer werd gekenmerkt door droogte, en het jaar daarop door het begin van de pandemie. ‘Milieu, covid en nu dus de oorlog in Oekraïne. We volgen de ontwikkelingen op de voet, net als iedereen maar voor onze sector kan het grote gevolgen hebben als het conflict tussen Oekraïne en Rusland in een stroomversnelling komt.’

Prijzen rijzen de pan uit

De prijzen exploderen en de aanvoer van grondstoffen wordt steeds moeilijker. De stijging van stookolie bijvoorbeeld. Twee dagen na het begin van de oorlog hebben we 3.000 liter gekocht, omdat ik bang was voor een totaal tekort. Tijdens de gezondheidscrisis stond de markt ook al sterk onder druk. In juni heb ik een zaaimachine besteld, die is vorige week pas geleverd. En wat dacht je van de prijs van organische mest. Die ging van €400 naar €700 per ton. Voeg daarbij de klimatologische risico’s van 2021, de voorjaarsvorst op onze wijngaard van 7ha en een gehalveerde productie.’

Er zijn veel gevechten te leveren… Het sleutelwoord is anticiperen, voorraden aanleggen. Wij verbouwen onze producten, op de ongeveer honderd hectare die we hebben, op biologische wijze. Onze prijzen worden niet geïndexeerd aan de wereldprijzen’ , legt Timothée Schaller uit.

Damien Renoux, een graanboer in het noorden van het departement, produceert daarentegen op conventionele wijze en snapt helemaal niks meer van de prijzen. ‘Op één dag kunnen de prijzen totaal verschillend zijn. Zelfs in een paar uur kunnen de prijzen met tientallen euro’s per ton variëren en dat betekent dan enkele tienduizenden euro’s aan het eind van de keten voor de boer.’

Op de boerderijen hebben we bijna geen voorraden meer, alles was al min of meer verkocht’, verklaart de graanboer, die onlangs tot voorzitter van de Union des productions végétales de l’Yonne (UPVY) is verkozen. ‘Het blijft een speculatieve markt. Als er op 15 juni hagel valt, en we de oogst als verloren moeten beschouwen … We kunnen ons niet te veel vastleggen op de komende oogsten. Aan de andere kant hebben we te maken met een stijging van de kosten, daar kunnen we wel zeker van zijn. Daarbovenop komt het stikstof verhaal. Voor dit jaar is het geregeld. Maar voor volgend jaar? We weten het niet. Er zijn nog zoveel vragen zonder antwoorden.’

De aanpassingen die wij in de loop van enkele jaren hebben moeten doorvoeren, zullen nu sneller moeten’, reageert Jean-Louis Riotte, voorzitter van de unie van Charolais-fokkers in de Yonne. Ik maak me vooral zorgen over morgen, overmorgen. Hoe gaan we onze dieren voeden? Hoe gaat het fokprogramma eruitzien? De crisis in Oekraïne versnelt alles. Naast de ingewikkelde problemen in verband met de klimaatverandering, stelt de kweker uit Angely ook de kwestie van de bevoorrading en de risico’s van tekorten aan de orde. ‘We moeten ons gezond verstand weer gaan gebruiken om de lokale economie levend te houden en we moeten proberen iedereen erbij te betrekken.’

Aart Sierksma

Bron: Les agriculteurs icaunais face aux conséquences de la crise en Ukraine: ‘Je suis surtout inquiet pour demain’ [Caroline Girard]

Speurhonden

Het komt steeds vaker voor dat er ergens in een drinkwaterleiding onder de grond een lek zit. Vooral wanneer ze oud en heel erg lang zijn, zoals in de Brionnais. Om deze lekken beter te kunnen opsporen, heeft Veolia een beroep gedaan op speurhonden, die speciaal zijn getraind om waterlekken te vinden. Een verrassende aanpak.

De maatschappij Veolia Eau dat het drinkwaternet in dit deel van de Brionnais beheert, maakt gebruik van verschillende honden die omgeschoold zijn voor dit soort nieuwe zoekacties.

Aan de rand van een weggetje, op een heuvel tegenover het dorp Semur-en-Brionnais, begint Nina haar zoektocht. Ze rent zo hard weg dat haar baasje er achteraan moet hollen. Nina is een vier jaar oude Duitse herder, getraind door militairen en gespecialiseerd in menselijk onderzoek. Plotseling stopt ze en snuffelt ze druk in het rond, haar neus net boven de grond. Geen slachtoffers of drugs hier, maar ongetwijfeld een ondergronds waterlek. Nina is getraind op chloorlucht en ontdekt hierdoor snel als er iets niet pluis is.

Getraind om chloorlucht te vinden

We trainen de honden nu om chloorlucht te vinden. Drinkwater wordt met chloor behandeld, ook al is het chloorgehalte in Frankrijk vrij laag,’ legt Nina’s eigenaar, François Bourdeau, uit. Hij is gepensioneerd als hondentrainer in het leger en werkt nu in de civiele sector in het kader van een omscholingsprogramma. ‘We zijn nog in een leerfase. Voor de honden is het ook nieuw om opgeleid te worden in een uitgestrekt landelijk gebied met weiden of bossen. Het is interessant te zien hoe de honden reageren in deze omgevingen, waar ze afgeleid kunnen worden door totaal andere omstandigheden. Hiervoor werden Nina, Kyrie en Nanky getraind in Montpellier, Marseille en Aix-en-Provence.

Training

Voor Nina was een oefening uitgezet met een namaak lek. Veolia heeft een klein lek laten ontstaan om er zeker van te zijn dat de hond de juiste plek kan vinden. Voor Kyrie, een elf maanden oude Duitse herder, is een zoektocht op touw gezet naar een echt lek. Zijn bazin Nathalie Delon, die zich ook heeft omgeschoold vanuit het leger tot civiele trainster, laat hem aan een beetje water snuffelen.

Onmiddellijk laat de hond zich meeslepen en gaat er vandoor. Honderd meter verder gaat hij door een heg, voordat hij doodstil tot stilstand komt en bij een struik gaat liggen. Hier krijgt de hond een welverdiende beloning voor zijn vondst. ‘We zullen nagaan of hij gelijk heeft,’ zegt Jérôme Soupe, de sectorverantwoordelijke van Veolia. Hij is erg tevreden en laat er niet veel twijfel over bestaan: ‘Gisteren waren dezelfde honden in staat een lek op te sporen in een reële situatie in Saint-Denis-de-Cabanne (42). We konden het ter plekke repareren. Fantastisch. Een nieuwe aanpak, nog ongekend in Frankrijk.’

Aart Sierksma

Bron: Des chiens de recherche pour dénicher des fuites d’eau [Charlotte Rebet]

Twee Nederlandse families vestigen zich in de Morvan

Twee nieuwe Nederlandse echtparen komen zich in de Nièvre vestigen dankzij een door het departement opgezette regeling. Al tien jaar lang wordt hier met succes aan gewerkt.

Le Conseil départemental (De departementale volksvertegenwoordiging) van de Nièvre heeft een beleid ontwikkeld om de vestiging van nieuwe bevolkingsgroepen te bevorderen, met name op het platteland, waarbij de Morvan op plaats één staat. Zij richten zich daarbij vooral op een nieuwe groep Nederlanders.

Dit jaar werden de nieuwe bewoners welkom geheten door de leden van de Communauté de communes Bazois Loire Morvan, in Châtillon-en-Bazois. De receptie werd verzorgd door Lucille Marlot (ontwikkelingsfunctionaris, belast met nieuwe bevolkingsgroepen), Yannick Baudry en Séverine Cailliau van Nièvre Attractive, Sébastien Chatre als BGE-coördinator (Boutique de Gestion et de la création d’Entreprise, een bureau dat nieuwe ondernemers ondersteuning biedt) en Lonnecke Grobben (tolk en vastgoedmakelaar).

Voor Jeroen Baten en Marleen Bron, en ook voor Saskia en Marcel De Lange, de twee Nederlandse echtparen, was het in de eerste plaats een presentatie van de Nièvre en haar mogelijkheden. ‘s Middags brachten ze een bezoek aan een Nederlands koppel dat al in de Bazois woont, Bert Van Kooten en Monique Kaasjager, eigenaars van de bed and breakfast Le Bazois, in Mont-et-Marré. Saskia en Marcel De Lange zijn bezig met de overname van Les hirondelles nivernaises. Een gîte met een bed & breakfast in Anlezy, dat zich in het bijzonder richt op gehandicapten.

Jeroen Baten en Marleen Bron hebben net een boerderij gevonden in de buurt van Château-Chinon met een oude schuur die ze willen opknappen om er een trainingsruimte van te maken voor een ondersteuningsproject rond digitale technologie. Een onderdompeling van een week die zijn vruchten afwierp voor deze twee koppels die de Nièvre kozen voor de rust, de ruimte, het groen, en het goede leven.

De volksvertegenwoordiging van de Nièvre is sinds tien jaar verantwoordelijk voor de logistiek van dit opvangbeleid, dat ze een jaar geleden aan Nièvre Attractive hebben toevertrouwd. Tot dusver hebben zich dankzij deze regeling een veertigtal Nederlandse gezinnen in de Nièvre gevestigd.

Aart Sierksma

Bron: Deux familles des Pays-Bas vont s’implanter dans le Morvan

Plannen voor de bouw van intensieve pluimveebedrijven

Er zijn twee intensieve kippenstallen gepland in de gemeenten Saint-Brancher en Saint-Léger-Vauban. Een aantal omwonenden maakt zich zorgen en komt in verzet. Wie zijn de eigenaren van deze pluimveeboerderijen?

Het gaat om projecten die DUC uitvoert met twee jonge plaatselijke landbouwers, Jérémy Couhault in Saint-Aubin, in de gemeente Saint-Brancher en Benoît Châtelain in Maison des Champs, in de gemeente Saint-Léger-Vauban. Duc is een Frans bedrijf dat in 1990 is opgericht en gespecialiseerd is in de productie, het slachten, het verpakken en het op de markt brengen van verwerkt, gecertificeerd en standaard gevogelte. Het hoofdkantoor is gevestigd in Chailley (Yonne). Het bedrijf werd in 2017 overgenomen door de Nederlandse groep Plukon. Het grootste deel van de productie zit in het westen van Frankrijk, maar het bedrijf is begonnen om deze productie naar het oosten te verplaatsen.

Wat zijn de kenmerken?

Ieder pluimveebedrijf huisvest 39.600 kippen op een oppervlakte van 1.800 m², d.w.z. 21 kippen per vierkante meter. In dit gebied zijn ook al andere pluimveebedrijven actief. Er zouden nu in een straal van 3 kilometer bijna 62.000 extra kippen bijkomen.

Deze pluimveestallen, die elk 600.000 euro kosten, komen voor rekening van de betreffende boer. Op de eerste dag van de exploitatie tekent de boer een contract met het DUC. Het bedrijf levert de kippen en voorziet ze van voer en komt ze 41 dagen later ophalen. Dit gaat zo door tot de boer zijn lening heeft afbetaald.

Waarom was er een openbare vergadering?

Wanneer een pluimveebedrijf meer dan 40.000 dieren telt, moet er wettelijk eerst een openbaar onderzoek gedaan worden, waarna de prefect een exploitatievergunning afgeeft. Het bedrijf in Saint-Aubin blijft net onder die grens en heeft daardoor dus niet te maken met deze procedure. De gemeenteraad moet hier een bouwvergunning voor afgeven. De burgemeester van Saint-Brancher, Joëlle Guyard, besloot daarop eerst een openbare vergadering te houden om de bevolking te informeren.

Het bedrijf van Saint-Léger Vauban wordt wel aan een openbaar onderzoek onderworpen. Het heeft weliswaar maar 39.600 kippen, maar een andere stal met 22.000 stuks op dezelfde plaats brengt het totaal op 61.600. Dit openbaar onderzoek is in volle gang. Het volledige dossier kan worden gedownload van de website van de prefectuur.

Waar maken de omwonenden zich zorgen over?

De toename van het wegverkeer. Waar wordt de mest uitgereden.

Het gaat niet alleen over stank maar ook over de gevolgen voor het omringende water’, onderstreepte Nathalie Millet, burgemeester van Bussière. ‘Ik ben hier op persoonlijke titel. Onze gemeente ligt in het uitrijgebied van het project Saint-Léger. Met meer dan 60.000 kippen in deze omgeving zal op een gegeven moment het grondwaterpeil worden aangetast.’

Daniel Lulic, voorzitter van de AAPPMA (une Association Agréée pour la Pêche et la Protection du Milieu Aquatique) Avallon Morvan Pêche, voegde hieraan toe: ‘Vanuit milieuoogpunt vragen wij ons af hoe dit verder zal gaan. Er zijn nu al te veel kippen en wij maken ons zorgen over de rivier de Trinquelin.’

Le Parc du Morvan, waar Saint-Brancher vorig jaar bij is gekomen, werd vertegenwoordigd door Christian Guyot: ‘Er is ook nog de kwestie van levensvatbaarheid. In het handvest van het park staat dat we boeren ondersteunen om zich in het gebied te vestigen. Maar deze activiteiten komen niet overeen met de bijzonderheden die in het handvest staan.’

Of het nu 18, 21 of 22 kippen per vierkante meter zijn, het is onaanvaardbaar’, merkte een deelnemer aan de vergadering op, terwijl anderen verontwaardigd waren over het gebrek aan daglicht in het gebouw.

We mogen allemaal onze mening geven, iedereen heeft het recht om het er niet mee eens te zijn, maar de wetgever heeft normen vastgesteld en die zullen uiteindelijk de doorslag geven,’ antwoordde Edith Foucher, hoofd milieu en irrigatie van de Landbouwkamer.

Wat zeggen de boeren?

Wij verdienen hier ons brood mee en we moeten ons hoofd boven water kunnen houden,’ zegt Benoît Châtelain. ‘In tegenstelling tot wat de mensen zeggen, is het niet iets dat met één pennenstreek geregeld is, alle voors en tegens zijn afgewogen, we werken al vier jaar aan dit project.’

Philippe Lapie, hoofd vleesontwikkeling bij DUC, wil transparant zijn: ‘We gaan voorzichtig te werk, we willen alleen het goede. Het is mijn taak om uit te zoeken met welke producenten we in zee gaan.’

Wat zijn de volgende stappen?

Wat het project van Saint-Léger betreft, de onderzoek commissaris zal na het openbaar onderzoek een advies uitbrengen, waarna de prefect via een decreet zal besluiten al dan niet toestemming te verlenen voor de operatie.

Voorlopig wordt het project in Saint-Brancher geblokkeerd door de stedenbouwkundige dienst. De helft van het terrein waarop het project zou worden gebouwd is aangemerkt als zone die niet voor bebouwing in aanmerking komt. Een herindeling van het perceel is nog wel mogelijk op verzoek van het gemeentebestuur van Saint-Brancher, waar Saint-Aubin onder valt. De gemeenteraad zal later bijeenkomen om de kwestie te bestuderen, voordat het eventueel een bouwvergunning af kan geven.

Aart Sierksma

Bron: Des projets de poulaillers inquiètent les riverains à Saint-Léger-Vauban et Saint-Brancher [Myriam Deborbe]

De waterrekening

In de Nièvre schommelt de prijs van water volgens de laatste beschikbare gegevens tussen 1 en 3,75 euro per kubieke meter. Waarom is er zo’n groot verschil?

Grofweg zijn er drie factoren die van belang zijn:

1. De geografische ligging van de gemeente.

2. De politieke situatie.

3. De geschiedenis.

Op de waterrekening staan twee hoofdrubrieken aangegeven: drinkwater en sanitair. Deze zijn weer onderverdeeld in: abonnement, consumptie, BTW… voor een totaal dat soms sterk verschilt van gemeente tot gemeente.

Wel of geen abonnement

Een jaarlijkse bijdrage wordt overeengekomen tussen de plaatselijke autoriteit (de gemeente, het samenwerkingsverband van gemeenten) en het bedrijf dat het water beheert: Saur, Véolia of Suez in de Nièvre.

Het kan ook zo zijn dat de gemeente gekozen heeft om de waterhuishouding niet over te dragen. In dat geval heeft de gemeente het water in eigen beheer. Dit is vaak het geval in plattelandsgemeenten. Een gemeente met een eigen openbare dienst wint aan autonomie en is vaak voordeliger uit. Een gemeente die het beheer overgedragen heeft aan een waterbedrijf heeft er verder geen omkijken meer naar en heeft geen personeel te managen.

Het abonnement financiert gedeeltelijk de investeringen die in het netwerk moeten worden gedaan en die door de gemeenschap en het waterbedrijf worden betaald. Het is een basis voor alle gebruikers, ongeacht hun verbruik, om de werkzaamheden te helpen financieren. In het geval van een tweede huis bijvoorbeeld, zou het verbruik niet de kosten dekken van het onderhoud van het netwerk naar de woning. Het abonnement compenseert dat.

Hoeveel water verbruik je

Een huishouden van drie personen verbruikt gemiddeld 120 m³ water per jaar. Op de rekening wordt bij de rubriek ‘verbruik’ logischerwijs meer in rekening gebracht aan degenen die dit gemiddelde overschrijden. Maar het is niet alleen de prijs van het verbruikte water dat in rekening wordt gebracht. Er kan ook een vergoeding zijn voor de financiering van bijvoorbeeld een stuwdam of een aandeel dat dient om de werking van de infrastructuur te financieren. Wat in rekening wordt gebracht is evenredig met het verbruik.

Er is ook een deel van de rekening dat naar de watermaatschappijen gaat. Dit geld wordt gebruikt om watervervuiling tegen te gaan, de waterkwaliteit te verbeteren, de watervoorraden in stand te houden, waterzuiveringsinstallaties te bouwen, de waterwegen te herstellen… Het kan ook worden herverdeeld onder lokale overheden, bijvoorbeeld via subsidies wanneer zij hun netwerk moderniseren. Het kan ook diensten financieren, zoals de watervoorziening van het departement.

Hoeveel BTW

Dit is de belasting die aan de staat wordt betaald: 5,5% voor drinkwater en 10% voor sanitaire voorzieningen. Deze belasting kan worden terugbetaald in de vorm van subsidies aan lokale overheden, met name in het kader van de Dotation d’équipements des territoires ruraux. Voor een gemeente met minder dan 3.000 inwoners is deze BTW facultatief. Gemeenten die deze niet betalen, krijgen deze echter niet terug in geval van werkzaamheden.

Welke onderhandelingen zijn mogelijk?

Over contracten tussen lokale overheden en waterbedrijven wordt om de 12 jaar opnieuw onderhandeld, of sinds de wet-Sapin om de 20 jaar. Voorheen konden deze contracten 50 jaar duren. Bij de heronderhandelingen hangt alles af van de concurrentie tussen de waterbedrijven: is die sterk, dan dalen de prijzen, zo niet, dan stagneren ze.

Geografische ligging en hulpbronnen

Als de woningen ver uit elkaar liggen, is het netwerk uitgebreider en duurder in onderhoud. Als er een bron boven de gemeente ligt, hoeft er niet te worden gepompt, omdat de zwaartekracht zijn werk doet, en hoeft het water niet te worden gezuiverd, omdat de kwaliteit al goed is.

Maar in het algemeen wordt er bij het opstellen van de waterfactuur rekening gehouden met alle factoren die een rol spelen. Het waterbedrijf of de overheid is verplicht de begroting in evenwicht te houden: zij berekenen hun personeelskosten, hun leningen, hun toekomstige investeringen en bepalen aldus de rekeningen voor de afnemers.

Aart Sierksma

Bron: Facture d’eau : on vous explique ce que vous payez et pourquoi [Marlène Martin]

Zes miljoen euro om het vrachtvervoer weer op gang te krijgen

De renovatie van twee spoorlijnen voor goederenvervoer in de Nièvre gaat binnenkort van start. Twaalf partners zijn bereid gevonden om financieel bij te dragen. De werkzaamheden, die 6 miljoen euro kosten, combineren ‘economische en ecologische belangen’. De overeenkomst is ondertussen ondertekend door de prefectuur en bevat alle nodige aspecten: ‘herstel’, ‘ecologisch’, ‘duurzaam’, ‘samenwerking’.

De financiële overeenstemming van 6 miljoen euro, die betrekking heeft op de lijnen Nevers-Arzembouy en Cercy-Corbigny-Clamecy, is ondertekend door twaalf partners: de staat (2 miljoen), de regio Bourgogne-Franche-Comté (1,7 miljoen), de Nièvre (300.000 euro), de Groep Soufflet (620.000 euro), Granulats Bourgogne Auvergne (600.000 euro), Carmat (600.000 euro), Axéréal (180.000 euro), Bazois Loire Morvan (3.000 euro), Tannay-Brinon-Corbigny (3.000 euro), Bertranges (2.000 euro), Haut Nivernais Val d’Yonne (2.000 euro) en de SNCF.

Eén trein is te vergelijken met 30 tot 40 vrachtwagens op de weg

Deze spoorlijnen bedienen zes producenten:

de twee steengroeven Montauté en Picampoix

Lafarge vervoert jaarlijks 40.000 ton aggregaten

Eiffage (Carmat) 150.000 ton

Soufflet 50.000 ton graan

Axéréal 193.000 ton graan.

De uitdaging is het gebruik van de trein nieuw leven in te blazen, aangezien één trein maar liefst 30 tot 40 vrachtwagens op de weg vertegenwoordigt.

De tussen 2021 en 2023 geplande werkzaamheden, waarbij de rails, ballast en dwarsliggers worden vernieuwd, zijn absoluut noodzakelijk om het verkeer in beweging te houden’, zegt Jérôme Grand, directeur van de SNCF Bourgogne-Franche-Comté. ‘Neem bijvoorbeeld de Groep Soufflet uit Arzembouy, die vroeger tot 100 treinen per jaar kon vullen. Dat aantal is gedaald tot een vijftigtal door de bouwvallige staat van de sporen en de traagheid van de treinen’.

Voor de prefect, Daniel Barnier, is dit project belangrijk en kan het dienen als voorbeeld voor de aanstaande transitie op economisch en ecologisch gebied. Michel Neugnot, vicevoorzitter van de regionale raad belast met vervoer, herinnerde eraan dat het vrachtvervoer bijna was opgegeven, en dat die tendens nu wordt omgekeerd.

Het onderhoud van deze spoorlijnen heeft zelfs volksvertegenwoordigers op andere ideeën gebracht, onder wie Jean-Pierre Château, burgemeester van Guérigny, en Alain Lassus, voorzitter van de departementale raad: ‘Misschien kunnen er in de toekomst ook passagiers op deze lijnen vervoerd worden, een goed alternatief voor de auto. Tien jaar geleden, zou ik nee gezegd hebben, onmogelijk. Maar in 2021 kan dat dankzij de technologische ontwikkelingen wel worden overwogen’, aldus Michel Neugnot. Hij spreekt van ‘een eenvoudige oplossing, economisch haalbaar, met bijvoorbeeld lightrails, zoals de taxirail die is uitgevonden door een Bretonse start-up. De regio is ook van plan een dergelijk experiment uit te voeren tussen Autun en Étang-sur-Arroux. Alain Lassus ziet hier ook een gat in de markt en zou ter ondersteuning van het groene toerisme zo’n lightrail wel zien zitten tussen Clamecy en Decize, parallel aan het canal du Nivernais en het fietspad.

Investering in zicht tussen Dijon en Tours

In dit verband, met verbetering van de bestaande spoorlijnen in plaats van het introduceren van projecten voor nieuwe lijnen, maakte Daniel Barnier van de gelegenheid gebruik om melding te maken van ‘een zeer belangrijke investering’ in de komende jaren, om eindelijk de spoorlijn Centre Europe Atlantique te moderniseren, tussen Dijon en Tours via Nevers.

Aart Sierksma

Bron: Six millions d’euros de travaux pour remettre le transport de marchandises sur de bons rails, dans la Nièvre [Alain Gavriloff]

l’Escargot morvandiau

In februari 2014 is Martine Belin een slakkenkwekerij begonnen. In zeven jaar heeft haar slakkenkwekerij in Barnay een behoorlijke groei doorgemaakt. Zij legt uit hoe de ontwikkeling van de Escargot Morvandiau, de naam van haar boerderij, zich in de eerste drie jaar heeft voltrokken.

Martine Belin is begonnen met een oppervlakte van 200 m². ‘Destijds was het de bedoeling om eens te kijken of zo’n kwekerij levensvatbaar zou kunnen zijn’. Dit bleek al snel erg succesvol en een jaar later werd de oppervlakte vergroot tot 400 m². Sinds 2016 worden de slakken gehouden op een oppervlakte van 600 m².

In 2018 heeft Martine Belin een belangrijke stap voorwaarts gezet met de bouw van haar eigen verwerkingsfabriek. ‘Vroeger moest ik naar Besançon en Louhans reizen voor de verwerking. Het hebben van een eigen werkplaats was een enorm voordeel voor mijn middelgrote bedrijf’, vertelt de slakkenkweker. ‘Als je in je eentje zo’n bedrijf wilt runnen, is een kwekerij met een oppervlakte van 600 m² voor een jaarlijkse productie van 200.000 slakken voldoende. Vanaf nu heb ik geen ontwikkelingsprojecten meer op de agenda staan. Het belangrijkste is om mijn bedrijf, met alle activiteiten die daarbij horen, voort te zetten.’

De kweek

In 2019 heeft Martine Belin besloten om te stoppen met de kweekfase, die in haar ogen te beperkend is geworden. ‘Er zijn allerlei omstandigheden in de slakkenkweek die we niet in de hand hebben, zoals klimatologische risico’s. Voortplanting is een heel grillige fase, en daardoor een bron van extra stress. Wij lijden aanzienlijke verliezen wanneer het bijvoorbeeld slecht weer is. Dit jaar zijn zelfs de gerenommeerde kwekerijen niet in staat om babyslakken te leveren,’ legt Martine Belin uit. Zij heeft ervoor gekozen om babyslakken te kopen van verschillende kweekleveranciers. Om het hoofd te bieden aan de steeds grilliger weersomstandigheden, denkt Martine erover om over te stappen op iets anders naast haar slakkenkwekerij. ‘Met de opeenvolgende hittegolven hebben sommige kwekers veel verloren,’ legt ze uit. ‘In onze branche wordt nu gesproken om over te stappen op meer geschiktere slakken die beter tegen hitte kunnen of soorten die juist water, schaduw en koelte op prijs stellen.’ Door al deze ontwikkelingen is Martine Belin begonnen met het telen van aardperen, een plant die volgens haar aan haar verwachtingen zou voldoen.

100% lokaal

Martine Belin koopt bij verschillende leveranciers babyslakken van maximaal een week oud. Eenmaal op haar kwekerij, zorgt zij voor de kweek van de slakken door de groeicyclus van de weekdieren, die in de open lucht worden grootgebracht, dagelijks te volgen. De tweede fase is de oogst, die in september plaatsvindt. Daarna volgt de verwerking in haar eigen fabriek, dat tot januari duurt. In deze belangrijke tijd van het jaar, doet ze een beroep op twee seizoenarbeiders om haar te helpen. De productie en bereiding gebeurt uiteraard op traditionele wijze: Slakken in de schelp, in een bouillon, in een Bourgondische saus, met Vieux Marc, in eendenvet of in een slakkenmarinade zijn de voornaamste recepten die ter plaatse, op de slakkenboerderij van Barnay, worden bereid. Martine Belin verkoopt haar producten rechtstreeks vanaf de boerderij, maar ook op herfstmarkten, traditionele markten en kerstmarkten. Zij levert ook aan de horeca, waarnaar vooral in juli en augustus veel vraag is. Je kunt haar boerderij ook bezoeken.

De gegevens

Slakkenkwekerij : L’Escargot Morvandiau

Productie en bereiding van slakken

Leiding: Martine Belin

1, rue de l’Ouche de Velay

Lieu-dit ” Barnay Dessus ” – 71540 Barnay

Tel: 03 85 52 26 45 of 06 31 89 03 51

E-mail: contact@escargot-morvandiau.fr

Site : www.escargot-morvandiau.fr

Activiteiten: Kweken en verwerken van slakken, rechtstreekse verkoop op de boerderij en toeristische bezoeken, verkoop op markten en beurzen. Directe verkoop op afspraak.

L’Escargot Morvandiau heeft het label “Parc du Morvan” en het merk “Morvan Nature et Talents” gekregen. De slakken worden uitsluitend gevoed met planten die in de Morvan groeien en een supplement van granen van een regionale coöperatie.

Aart Sierksma

Bron: Sept ans après, Martine Belin croit encore en l’Escargot morvandiau [Michel Sookhoo]

Marie-Guite Dufay, de nieuwe voorzitter van de regio Bourgogne Franche-Comté

Marie-Guite Dufay (PS) is op vrijdag 2 juli herbenoemd tot president van de regio Bourgogne Franche-Comté, nadat zij de regionale verkiezingen van 20 en 27 juni had gewonnen. Zij analyseert haar succes en zet de koers uit voor de komende zes jaar.

Hoe voelt u zich na deze herverkiezing?

Er hebben helaas veel mensen dit keer niet gestemd. Ik voel het als mijn verantwoordelijkheid om mij ook te richten tot al degenen die niet hebben gestemd. Het overheersende gevoel is er echter een van vertrouwen, want de uitslag is duidelijk. Ik ben vastberaden.

Is dit vertrouwen het resultaat van een grotere meerderheid in de Kamer?

Ik heb de alliantie samengesteld die ik graag wilde. Het is geen lappendeken, zoals sommige mensen hebben gezegd. Het is ook geen geklungel voor de tweede ronde, want ik had mijn voorkeur na de eerste ronde al aangekondigd. Door mij aan de zijde van de PS-PRG (socialisten) te versterken met de PCF (communisten), en door de Groenen en de ecologen in deze alliantie op te nemen, heb ik het gevoel dat ik kan rekenen op bondgenoten die mij zullen helpen om het beleid dat ik wil voeren kracht bij te zetten. De speerpunten zijn: Solidariteit, onderwijs en economische ontwikkeling. Daarnaast: Het in stand houden van onze openbare diensten en natuurlijk de ecologische transformatie.

Bent u niet bang dat u standpunten moet gaan inleveren?

Ik ben niet naïef, er zullen discussies komen. Maar we blijven kalm en verenigd. We weten wat ons samenbrengt. Ik ben er erg op gebrand deze diverse meerderheid in stand te houden. Met het vertrouwen dat tijdens de verkiezingen is uitgesproken en met deze alliantie die ons in staat stelt om onze verkiezingsbeloftes uit te voeren, zijn wij vastbesloten dit te doen.

Hebt u getwijfeld om u nog een keer verkiesbaar te stellen?

Mijn belangrijkste drijfveer was om de strijd tegen de RN (Rassemblement National) te leiden. Ik wist dat deze strijd niet eenvoudig zou worden. Maar wat ik het interessantste vond, was om de complexiteit van de problemen aan te pakken: solidariteit, ecologie. Het is ingewikkeld, want je moet iedereen aan boord zien te krijgen. Wij moeten onze economie verder ontwikkelen, maar daarbij oppassen dat wij geen mensen aan de kant laten staan. Dit vergt veel voorlichting, discussie en overleg. Het blijft belangrijk om zaken te veranderen en om het leven van mensen te verbeteren. De ecologische problemen worden steeds nijpender, ik ben al sinds 2008 regiopresident. Het is dus geen bevlieging of zo. Het wordt erop of eronder. Dit alles kost tijd, en er moeten compromissen worden gesloten.

Was het een van uw moeilijkste campagnes?

Dat wil ik niet zeggen. Ik was echter verrast door de hardheid van opmerkingen die in de tweede ronde werden gemaakt. Gelukkig had ik een boek bij me dat een zeer dierbare vriend, mijn beste vriend, die op de verkiezingsdag van de eerste ronde overleed, me had aangeraden. Dit boek – Le courage de la nuance -, geschreven door de redacteur van Le Monde des livres, Jean Birnbaum, volgt moedige schrijvers die in staat zijn om nuances aan te brengen in hun werk. Dit heeft me gevoed. Het kwam me goed van pas in deze buitensporig harde verkiezingsstrijd. Maar 2015 was ook verschrikkelijk, omdat we toen campagne moesten voeren in een voor ons onbekende regio. We werden gelukkig heel goed ontvangen zowel in de Bourgogne als in de Franche-Comté. Dat gaf me een heel goed gevoel.

De oppositie denkt dat u gegijzeld wordt door uw alliantie…

We hebben een mandaatcontract met de Groenen. Zij zullen zich houden aan de gemaakte afspraken. Natuurlijk hebben we een aantal meningsverschillen, maar die hebben we nu terzijde geschoven. Er zullen vast en zeker discussies komen en waarschijnlijk zullen ze niet overal mee instemmen.

Wat zijn de pijnpunten?

De voortzetting van het TGV-project tussen Belfort en Mulhouse. Een deel is nog niet af en ik denk dat dit project van grote betekenis is voor ons grondgebied. De Groenen hebben ook bedenkingen bij kernenergie. Wat windenergie betreft, nemen wij hetzelfde standpunt in. En persoonlijk hoef ik mijn standpunt daarover niet te wijzigen. We hebben windenergie nodig, net zoals we veel andere hernieuwbare energiebronnen nodig hebben. Er wordt veel onzin en vele onwaarheden over windenergie rondgestrooid. Omdat de passie het gewonnen heeft van de rede in dit debat. Maar als er zoveel animositeit is, komt dat omdat er dingen staan te gebeuren die voor verandering gaan zorgen en dat vinden veel mensen lastig. Het geld voor windmolens komt trouwens niet van de staat, noch van de departementen of de regio, het komt van particuliere investeerders. Het lijkt me erg noodzakelijk dat de ontwikkelaars in een zeer vroeg stadium in dialoog treden met de burgemeesters. Niet pas als het project klaar is. En ik denk dat uiteindelijk deze investering de bewoners zal verzoenen met de windenergie.

  

Aan het einde van uw periode zette u de financiële sluizen wijd open om de economie verder te helpen. Zal een budgettair realiteitsbeginsel zich niet opdringen aan uw meerderheid tijdens dit nieuwe mandaat?

Daar zullen we allemaal mee te maken krijgen. We hebben te maken met een ongekende crisis. Ik hoop dat we in de komende jaren niet nog zo’n grote gebeurtenis meemaken. Wij hebben inderdaad veel geld gestoken in zowel de bescherming van de belangrijkste sectoren van de economie als in het herstel van de economie. En we zitten nu middenin dat herstelplan met een prioriteit om het door te zetten. Dit betekent dat allerlei activiteiten moeten worden gestimuleerd, waardoor werkgelegenheid wordt geschapen en een impuls wordt gegeven. Maar het is zeker zo dat we in de nabije toekomst niet opnieuw zoveel geld in de economie kunnen pompen. Anderzijds zullen wij de economische sector moeten blijven ondersteunen in het licht van de enorme uitdagingen die ons te wachten staan.

Wat zijn uw belangrijkste projecten voor de komende zes maanden?

Alles is met elkaar verweven. Allereerst moeten we ons herstelplan goed uitvoeren. Dit is van essentieel belang voor de economie. Daarna wil ik een periode van uitwisseling en discussie met de gemeenten, maar ook met de departementen. We hebben de gezondheidscrisis al aangegrepen om een alliantie aan te gaan ten dienste van de lokale economie. Wij moeten nu nagaan hoe wij het differentiatiebeginsel kunnen toepassen op de gebieden die het meest te lijden hebben. We zullen ze niet allemaal op dezelfde manier kunnen helpen, wij moeten precieze criteria vaststellen die ons in staat zullen stellen onze ingrepen in al ons overheidsbeleid te verbeteren.

Wat zijn, in economische termen, de uitdagingen van dit mandaat?

De belangrijkste uitdaging in een auto-industrie regio als de onze is de revolutie die in deze sector plaatsvindt, te ondersteunen. De industrie wordt volledig opgeschud door de overschakeling van verbrandingsmotoren op elektrische voertuigen. Het is een verandering die wij zullen ondersteunen door opleiding, door steun voor robotisering en door de verandering van banen te ondersteunen. Wij moeten ook bronnen aanboren die voor risicospreiding zorgen. Waterstof zou wel eens met een vooruitziende blik aan deze behoefte kunnen voldoen. Dit geldt ook voor de gehele biotechnologiesector in Dijon en Besançon, een sector die zich snel ontwikkelt en werkgelegenheid schept. Maar dwars door al deze uitdagingen hebben te maken met nog een andere uitdaging, namelijk die van de digitalisering: de uitdaging van de digitalisering is enorm voor onze regio, zowel voor de bedrijven als voor de inwoners.

La République en Marche komt in de regionale raad Kan het een bondgenoot worden, ook al heeft u de deur tijdens de verkiezingscampagne dichtgegooid?

Er is de tijd van campagne en een tijd van regeren. De problemen zijn dit jaar van dien aard dat het voor de hand ligt dat er toenaderingen plaatsvinden tussen rechts en links. Er zullen dus onvermijdelijk ook gesprekken worden gevoerd met de République en Marche. Dat is de realiteit. Als er geen toenadering gezocht zou worden, zouden we in sektarisme vervallen. Het gaat mij om een duurzame dialoog en wanneer de voorstellen van de oppositie mij billijk lijken, schaam ik mij er niet voor om ze over te nemen.

Uw meerderheid, maar ook de regionale uitvoerende macht is vernieuwd, soms zelfs verjongd. Moeten we dit zien als een teken van wat ons te wachten staat?

Alles op zijn tijd. Het is duidelijk dat er behoefte was aan vernieuwing. Het vond vooral plaats in de gelederen van de gekozenen uit de Yonne. Maar 2015 zagen we ook al een verjonging. Dit weerspiegelt het beeld van een vermenging van generaties om de toekomst beter voor te bereiden.

Aart Sierksma

Bron: Marie-Guite Dufay, présidente de la région Bourgogne Franche-Comté : “Déterminée à changer les choses pour changer la vie des gens” [Franck Morales et Matthieu Villeroy]

Villa Léonie in Marcigny

De toeristen keren geleidelijk terug naar Villa Léonie, maar de gezondheidscrisis heeft zijn sporen nagelaten. Valérie Challine, eigenares van het pand sinds 1997, wil het gebouw in de rue de Borchamp een nieuw leven inblazen.

Eindelijk waren daar vorige week dan weer de eerste huurders. Voor Valérie Challine was het wel even wennen. ‘Vorig jaar hebben we slechts vijf keer iets kunnen verhuren tegen 35 gasten in 2019. Het trekt langzaam weer een beetje aan. Voor de komende zomer is het nog wel op eieren lopen, we moeten nog maar afwachten welke versoepelingen er gaan komen en welke mogelijke maatregelen nog genomen worden, maar we geloven er nu wel in dat het goed gaat komen.’

Bedrijfstoerisme

Gelukkig is er ook wel iets goeds te melden, al had Valérie grote twijfels over het voortbestaan van haar passie. ‘Ik heb regelmatig gedacht om de gîte voorgoed te sluiten.’ Valerie Challine woont zelf in het huis naast de Villa. De hele periode tijdens de lockdown heeft ze daar gezeten. ‘Ik kon ook niet veel anders doen, het was alsof ik een kapitein was aan boord van een schip in gevaar. Uiteindelijk heb ik het volgehouden en besloten om door te gaan. De aanwezigheid van mijn zoon, die sinds drie jaar in Marcigny woont, heeft me erg geholpen. De lockdown was natuurlijk voor iedereen een ingewikkelde periode en als je in de problemen zit is het niet zo moeilijk om iets stoms uit te halen. Villa Léonie heeft gelukkig nog steeds een grote uitstraling met een vaste klantenkring en heeft al vele stormen doorstaan.’

Tijdens de lockdown heeft de eigenares van de Villa allerlei nieuwe ideeën ontwikkeld met de bedoeling een frisse wind te laten waaien door het etablissement: ‘Wij gaan proberen het zakentoerisme te ontwikkelen. Het huis heeft een paar behoorlijke troeven in handen. We denken aan seminars voor bedrijven met een tiental personen. Het is hier heerlijk rustig, midden in het groen en de muren hebben geen oren. Wij werken bijvoorbeeld al heel lang samen met Emile Henry. (Bak- en braadpannen gemaakt van Bourgondische klei en bekend bij chef-koks over de hele wereld). Het bedrijf ontvangt hier soms zijn buitenlandse distributeurs.’

Valerie Challine heeft de expertise van Romain Bolis ingehuurd. ‘Ik heb tien jaar in Parijs in het bedrijfstoerisme gewerkt. Ik zit dus al een tijdje in de zakenwereld. We zullen de juiste formule moeten vinden, maar ik ben ervan overtuigd dat deze nieuwe vorm van B&B-beheer een succes kan worden. Het idee zou zijn om een structuur op te zetten en een tussenpersoon te zijn tussen de gîte en de klanten’, legt de 35-jarige voormalige Parijzenaar uit. Het staat allemaal nog in de kinderschoenen, maar ik zie er wel brood in.’

Een nieuwe koers

Voor de eigenaar van de Villa lijken zich andere horizonten te openen: ‘Het is mijn bedoeling om een team samen te stellen dat de gîte gaat leiden, al blijf ik wel financieel aan het roer staan. Mijn uiteindelijke plan is om terug te keren naar Parijs. Ik heb al verschillende levens gehad en ik denk dat ik er nog één of twee over heb. Voor mij is het komende jaar een overgangsjaar. Aan het eind van dit jaar wil ik me, ijs en weder dienende, terugtrekken uit Villa Léonie.’

Aart Sierksma

Bron: À Marcigny un vent de changement souffle sur la Villa Léonie [ Corentin Murat]

De olieslagerij van Leblanc uit 1840

Geroosterde koolzaadolie, hazelnootolie, walnootolie, pistacheolie, pruimenpitolie. Bij Huilerie Leblanc in Iguerande worden veel soorten olie geproduceerd. En een paar meter verderop staat hun winkel waar het altijd druk is. Mensen komen van ver om hier hun speciale olie in te slaan.

Het is bijna niet mogelijk om de Huilerie Jean Leblanc et fils in Iguerande te missen. Ten eerste, omdat dit dorp in de Brionnais (een streek in het zuiden van de Bourgogne) klein is. Maar meer nog omdat de heerlijke geur, die vrijkomt bij de fabricage en vooral het roosteren van de grondstof vóór het persen, de hele buurt lekker laat ruiken. Op de dag dat wij de olieslagerij bezoeken is het de hazelnoot die je neusgaten prikkelt en je hongerig maakt.

En dat is dus al zo sinds het einde van de 19e eeuw. De Huilerie Leblanc is de laatste in de Saône-et-Loire en een van de weinige in de Bourgogne die zo’n groot assortiment aan producten aanbiedt.

Een 19e -eeuwse molensteen

We maken een tiental verschillende oliën met af en toe iets nieuws, maar de oliën die het best werken zijn de walnoot- en hazelnootolie’, zegt Jean-Charles Leblanc, die met zijn broer de vierde generatie vertegenwoordigt die deze productie in stand houdt. Het fabricageproces is in al die jaren geen steek veranderd; bovendien dateert de stenen molensteen die de grondstof vermaalt uit de 19e eeuw. Het duurt tussen de 15 en 30 minuten om de ideale maling te bereiken. Om hazelnootolie te maken, wordt de gemalen pulp vervolgens in een pan gedaan om te koken. Michel, de productieleider, weet precies wanneer de bereiding klaar is. De geur en de kleur zijn voor hem bepalend. Het geroosterde mengsel gaat vervolgens zonder af te koelen door de hydraulische pers die dateert uit de jaren vijftig. Het duurt maar een paar seconden om de kostbare olie in een emmer te zien stromen. Daarna gaat hij een paar dagen in een roestvrijstalen tank om te decanteren voordat hij wordt gebotteld. ‘Er is ongeveer 500 kilo hazelnoten nodig om 250 liter olie te maken,’ zegt Jean-Charles Leblanc.

De productie stopt nooit

We stoppen nooit met de productie, zelfs tijdens de lockdown zijn we doorgegaan,’ zegt hij. ‘Want ook al is de export met de Covid sterk teruggevallen, de Amerikaanse en Japanse restauranthouders blijven vragen. Zij zijn heel erg op onze oliën gesteld. Daarnaast hebben we onze Franse clientèle die graag in onze winkel komt en dat is ook in deze tijd niet veranderd. En tot slot wordt er steeds vaker online besteld. Het is mijn leven, zoals het het leven was van mijn moeder die de winkel 55 jaar lang runde tot ze vorig jaar op 88-jarige leeftijd overleed.’

De herinnering aan de oude dame is nog steeds zichtbaar in de winkel. Jacques en Denise, die nu in Dompierre-les-Ormes wonen en al meer dan 30 jaar klant zijn van de olieslagerij, herinneren zich haar vriendelijkheid en vooral haar snelheid in hoofdrekenen. ‘Wij gebruiken druivenpitolie, koolzaadolie, sesamolie en op dit moment zijn we er helemaal door’, vertrouwt Jacques ons toe terwijl zijn vrouw Denise een klein flesje pakt. ‘Ik doe altijd een scheutje amandelolie in mijn walnotentaart en een beetje pistacheolie op verse kaas. Heerlijk!’ Haar heldere ogen spreken boekdelen!

Tot slot nog een advies van Jean-Michel Leblanc: ‘Als je olie een goed jaar wilt bewaren, zet hem dan in de koelkast.’

Aart Sierksma

Bron: L’huilerie Leblanc régale les palais les plus fins depuis 1840 [Meriem Souissi]